Premier vreest besmet referendum
Premier Balkenende zou het schadelijk vinden als het referendum over de Europese grondwet, dat waarschijnlijk in het voorjaar gehouden zal worden, besmet zou worden door de kwestie Turkije. Als burgers het referendum aangrijpen om hun afkeer van de toetreding van Turkije kenbaar te maken, „zouden ze hervorming van de EU op verkeerde gronden proberen tegen te houden.”
Dat zei de premier dinsdag in de Tweede Kamer, waar fracties en kabinet debatteerden over de resultaten van de EU-top van vorige week. Balkenende viel D66-kamerlid Van der Laan bij in haar opvatting dat het referendum over de grondwet geheel losstaat van de toetreding van Turkije, waartoe de EU vorige week heeft besloten. Volgens Van der Laan „verandert een tegenstem tegen de grondwet helemaal niets aan dat besluit.”
LPF-woordvoerder Herben is het daar niet mee eens. „In de grondwet is geregeld dat grote lidstaten meer invloed krijgen. Ik ben tegen toetreding van Turkije, maar heb liever dat dit land tot de ’oude’ Unie toetreedt dan tot de ’nieuwe’.”
Herben kreeg bijval van Rouvoet (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en van het onafhankelijke kamerlid Wilders. Rouvoet: „De minister-president kan wel zeggen dat je deze zaken moet scheiden, maar de kiezer doet dat niet. Ik weet zeker dat ik op campagneavonden vragen krijg over Turkije. De politiek heeft nooit het debat willen voeren over de precieze grenzen van Europa. Dan moeten we niet vreemd opkijken als kiezers bij het stemmen over de grondwet hun frustratie over de toetreding van Turkije laten meewegen.”
Wilders kondigde dinsdag aan, juist om reden van Turkije, nadrukkelijk campagne te gaan voeren tegen de Europese grondwet.
GroenLinks-kamerlid Duijvendak wil dat het kabinet een apart referendum over Turkije organiseert. „Daarmee voorkom je dat de kiezers Turkije en de grondwet gaan vermengen.” Hiervoor bestaat echter geen kamermeerderheid.
De meeste fracties grepen het debat van dinsdag aan om het kabinet opnieuw te complimenteren met het in hun ogen geslaagde EU-voorzitterschap. Tot de successen behoren volgens veel fracties de bemiddelende rol van de EU tijdens de verkiezingscrisis in Oekraïne en het besluit over de start van de toetredingsonderhandelingen met Turkije.
Ook het CDA gaf aan in te kunnen stemmen met het besluit over Turkije. Dat kwam de christen-democraten op veel kritiek te staan van de andere fracties. CDA-woordvoerder Van Dijk stelde vorige week nog als voorwaarde dat maatregelen tegen marteling en intimidatie van christenen in de slotconclusies van de top moesten worden opgenomen.
Aan die voorwaarde is niet voldaan. PvdA-kamerlid Timmermans verwijt het CDA daarom „gedraai.” Van Dijk trekt zich daar weinig van aan. Nu er door de EU geen garanties zijn gegeven dat Turkije aan het eind van het onderhandelingstraject ook werkelijk volwaardig lid wordt, kan Van Dijk ermee leven dat de op dit moment aan Turkije gestelde voorwaarden minder streng zijn.
Bijna alle fracties spraken hun teleurstelling uit over het feit dat de EU van de erkenning van de Armeense genocide geen voorwaarde heeft gemaakt voor de start van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Met algemene stemmen aanvaardde de Kamer een motie van ChristenUnie-leider Rouvoet, die de regering oproept in haar dialoog met Turkije „voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen.”
Nooit eerder sprak de hele Tweede Kamer zich zo nadrukkelijk uit over de volkenmoord van 1915 door de Turken op de Armeniërs. De Armeense Federatie toonde zich dinsdag verheugd over het feit „dat nu ook Nederland de genocide erkent.”
Tijdens het debat bleek verder dat de benoeming van de EU-ambassadeur voor mensenrechten en godsdienstvrijheid inmiddels een feit is. Met name de ChristenUnie heeft altijd voor zo’n ambassadeur gepleit.