Kamer steunt alsnog plaatsing radar van Defensie in Herwijnen
De Tweede Kamer gaat alsnog akkoord met het besluit van het ministerie van Defensie om een nieuw radarstation te bouwen in Herwijnen. De volksvertegenwoordiging verzette zich lang tegen het plan, net als de bevolking van de Gelderse plaats.
Defensie heeft op verzoek van de Kamer naar alternatieve locaties gekeken, maar Herwijnen blijft volgens staatssecretaris Christophe van der Maat (Defensie) de meest geschikte plek voor de radar. Een nieuwe locatie zou ook zeker drie jaar vertraging opleveren.
De inwoners van Herwijnen maken zich zorgen over de straling die het nieuwe Smart-L-radarstation afgeeft. Volgens onderzoekers vormt de straling geen bedreiging voor de gezondheid van de bevolking. De inwoners wijzen erop dat buiten het dorp ook al een neerslagradar van het KNMI staat.
De radar in Herwijnen moet die in Nieuw Milligen vervangen. Van der Maat zei eerder in de Kamer dat deze sterk verouderde radar vermoedelijk volgend jaar uitvalt omdat er geen reserveonderdelen meer zijn. Nieuwbouw is hier niet mogelijk omdat de radar het luchtruim boven de Randstad niet kan dekken.
Het CDA en ChristenUnie verzetten zich al jaren tegen de komst van het systeem naar Herwijnen. Die regeringspartijen gaan nu akkoord. „Uit het gedane onderzoek is voldoende gebleken dat er het plaatsen van de radar geen gezondheidsrisico meebrengt als de straling minimaal blijft”, zegt CDA’er Derk Boswijk.
Ook PvdA en GroenLinks steunen het kabinet. Met de coalitiepartijen steunden ze donderdag een motie van de VVD en SGP. Volgens die motie moet Defensie vijf jaar nadat de radar in werking is getreden, nog eens kijken of er alsnog „gelijkwaardige alternatieven” voorhanden zijn voor het radarstation. Ook moet de straling steeds worden gemeten.
„Het proces is vanuit democratisch oogpunt en het creëren van draagvlak onder de inwoners van Herwijnen waardeloos gedaan door Defensie”, zegt Kati Piri (PvdA). Maar uitstel vindt zij ook onverantwoord. „Vijf miljard extra investeren in Defensie en boven een groot deel van Nederland niet kunnen detecteren wanneer gevechtsvliegtuigen of drones vliegen, is een risico dat we niet langer kunnen nemen.”