Zwijndrecht maakt jacht op holbewoners
Met een uiterste krachtsinspanning probeert het forse konijn uit het vangnet te ontsnappen, maar er is geen redden meer aan. Mientje, de fret die de prooi uit zijn hol joeg, kijkt nieuwsgierig toe hoe haar baasje Willem Vrijenhoek het knaagdier de genadeklap geeft. Zwijndrecht kampt met een konijnenplaag.
De Ridderkerkse jachtopziener Vrijenhoek, die op het gehele Zuid-Hollandse eiland IJsselmonde de wildstand op peil houdt, trekt er zo’n acht uur per week op uit om konijnen te vangen. Op IJsselmonde kampt men -evenals op diverse andere plaatsen in Nederland- regelmatig met overlast door de gravende knaagdieren. In het Zwijndrechtse Noordpark bijvoorbeeld -gelegen op de rivierdijk van de Beneden-Merwede met daarachter de voetbalvelden- is de kolonie van zo’n 800 konijnen te groot geworden. De beestjes ondergraven de rivierdijk en de sportvelden en dat levert gevaarlijke situaties op.
Maar gemakkelijk is de jacht niet. Omdat het gebied waar de konijnen hun holen hebben kleiner is dan 40 hectare, mag Vrijenhoek geen geweer gebruiken. Dus gebruikt hij twee fretten. Vandaag mogen Dikkie Dik en Mientje hun beste pootje voorzetten. Ze moeten nog even geduld hebben, want hun baasje is nog niet klaar met de voorbereidingen.
„Eerst traceer ik de diverse uitgangen van de holen van deze bouw”, legt de konijnenjager uit. „Een bouw bestaat uit een heel stelsel van ondergrondse gangen. Zo’n bouw heeft ’normale’ uitgangen, maar er zijn ook minder opvallende springpijpen. Dat zijn wat kleinere gaten die dienen als nooduitgang van het knaagdier. Vaak ligt er wat blad of een dun laagje aarde overheen, zoals hier”, zegt Vrijenhoek, terwijl hij met zijn hand wat modder en bladeren weghaalt.
Niet veel later heeft de jager alle uit- en ingangen van het holenstelsel opgespoord. In elk gat zet hij een kooitje met een ingenieus klepje. Als de prooi er eenmaal in zit, kan die geen kant meer op. Op de zogeheten springpijpen legt hij een net, in jagerskringen ook wel een buidel genoemd. „Als een konijn springt, drukt het zich vanzelf vast tussen de touwen”, verzekert Vrijenhoek.
Mientje en Dikkie Dik, de twee fretten, krabbelen ongeduldig met hun pootjes tegen de wand van het houten kistje waarin ze zitten. De mannetjesfret mag als eerste in actie komen, maar zijn ongeduld van zojuist schijnt geheel te zijn verdwenen. Met zichtbare tegenzin kruipt hij traag in een hol. Even later zit hij in een van de kooitjes iets verderop. Het roofdiertje is slechts de gang doorgewandeld. Na nog enkele vruchteloze pogingen het beestje in actie te laten komen, geeft Vrijenhoek het op. Mientje mag het proberen.
„Zij is met haar zes levensjaren een van de meest ervaren fretten die ik heb”, vertelt de jachtopziener. „Als ze er eenmaal lol in krijgt, wordt ze steeds feller.”
Het ranke lijfje van de fret glipt een hol in. Mientje blijft lang ondergedoken. En met succes. Plotseling klinkt geritsel en gepiep van een konijn dat de springpijp als nooduitgang wilde gebruiken. Uit het net van de konijnenvanger blijkt geen ontsnapping mogelijk.
„Ja, ik krijg wel eens vragen van mensen of dit nu echt allemaal zo moet”, geeft Vrijenhoek toe als hij neerkijkt op het konijn dat hij zojuist met een ferme tik achter de oren heeft gedood. „Ik zeg altijd dat zulke mensen lijden aan het Nimby-syndroom: Not In My Backyard. Zolang die konijntjes hier in het Noordpark en in het dijklichaam overlast veroorzaken, maakt dat veel mensen niet uit. Maar diezelfde mensen zullen heel anders piepen als hun eigen tuin door de knaagdieren wordt verwoest.”
De jacht levert deze middag verder geen enkel resultaat meer op. De regen komt intussen gestaag naar beneden. „Kou en nattigheid, dan kunnen we beter inpakken”, aldus Vrijenhoek. „We zullen geen konijn meer vangen.”
Is een ’oogst’ van één konijn in twee uur tijd niet wat weinig en tijdrovend? „In dit werk moet je veel geduld hebben”, zegt de jachtopziener. „Soms ben ik een hele middag bezig met wachten en nog eens wachten. Maar als de konijnen het zat worden, willen ze op een gegeven moment het gangenstelsel uit. En dan zijn ze erbij. Gemiddeld vang ik zo’n zes konijnen per sessie.”
Maar het kan nog veel effectiever, beweert de Ridderkerkse jager. „We zijn in onderhandeling met de provincie om het beheersgebied waar we jagen uit te breiden. Daardoor wordt het domein groter dan 40 hectare. Dat zou de jacht met een lichtbak mogelijk maken. En dan kunnen we in korte tijd veel konijnen vangen.”