Dit jaar zijn twee zeldzame soorten op de Wageningse campus aangetroffen: een plant genaamd de klimopbremraap en een schimmel met de naam afgeronde jeneverbesroest. Tijdens waterexcursies van de universiteit zagen deelnemers ook de platworm ‘lugubere glijer’ en de ‘huismoeder’, een soort vlinder. De plantensoort gewone brunel werd met zeventien keer het meest gevonden.

Universitair docent aan de universiteit van Wageningen Thijs Fijen was de meest fanatieke deelnemer. Hij telde voor de challenge ruim honderd soorten. „Ik geloofde dat eerst eigenlijk niet”, vertelt Fijen. „Ik was nog niet eens zo heel fanatiek. Of, nouja… als ecoloog vond ik het natuurlijk wel fantastisch om dit allemaal te zien.”

De week van de challenge werkte hij op de campus, waardoor hij in een aantal pauzes naar buiten kon om een rondje te lopen. „Ook heb ik een rondje gelopen samen met mijn dochter en de hond. Zo konden we samen naar planten en insecten kijken.” Tijdens een van zijn wandelingen liep hij achter iemand anders, die plotseling een rups zag. Met herkenningssoftware kwam diegene erachter wat voor rups het was. „Dat was zo bijzonder aan zo’n challenge. Iedereen kijkt nieuwsgierig om zich heen en leert zo de natuur beter kennen.”

De bedoeling is om voortaan jaarlijks te tellen, zodat onderzoekers uiteindelijk kunnen zien welke soorten afnemen of juist toenemen. Ook leren deelnemers meer over de natuur en over het behoud van biodiversiteit. De eerste Biodiversity Challenge werd vorig jaar gehouden. Toen telde een kleine groep mensen 750 soorten.