Kamer dwingt Verdonk tot wijziging inburgering
Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie moet haar plannen voor een nieuw inburgeringsstelsel aanpassen. De Kamer wil geen autochtonen laten inburgeren en wil meer actie voor allochtone vrouwen. De wens van coalitiepartij D66 om de invoering en uitvoering van de inburgeringsplicht in fases te laten verlopen, haalde het met zeventig stemmen net niet.
Dat bleek dinsdagavond bij de stemmingen over de wijzigingsvoorstellen over dit onderdeel van de begroting van Justitie voor 2005. Verdonk is van plan het nieuwe inburgeringsstelsel in 2006 in te voeren met als doel de integratie te stimuleren.
De bewindsvrouw wil iedereen tot 65 jaar die tijdens de leerplichtige leeftijd niet acht jaar in Nederland was, een plicht tot inburgering opleggen. Om discriminatie te voorkomen, zouden zowel allochtonen als autochtonen onder de plicht vallen. Het gaat om 750.000 mensen. De Kamer vindt het onzin om ook autochtonen een inburgeringsplicht op te leggen en wil voor hen vrijstelling.
Verder wil een grote meerderheid van de Kamer dat Verdonk snel meer werk maakt van de taallessen van allochtone vrouwen. Zij moet met concrete voorstellen komen die zijn gebaseerd op de bevindingen van de commissie–Pavem, waarin prinses Màxima zit. De commissie wil meer maatwerk voor deze vrouwen dan Verdonk van plan is. Pavem denkt dat dit sneller kan als er meer geld los komt: 50 miljoen euro per jaar. Verdonk heeft veel minder geld beschikbaar. Verder steunde de Kamer een voorstel van het CDA voor een toelatingsregeling voor Antillianen die naar Nederland willen komen. CDA–Kamerlid Sterk verzoekt het kabinet met een voorstel te komen voor zo’n regeling. Die is volgens haar wel degelijk juridisch mogelijk.
Niet genoeg steun was er voor het voorstel van D66 om niet alle ruim 300.000 oudkomers tegelijkertijd onder de inburgeringsplicht te brengen. Deze migranten, die hier al jaren wonen, kunnen op eigen initiatief en op eigen kosten inburgeren. Omdat onduidelijk was of zij gecontroleerd worden, spraken veel fracties van gedoogbeleid. Verdonk ontkende dat, omdat oudkomers volgens haar op een later moment worden gecontroleerd door de gemeenten. D66–Kamerlid Lambrechts meende dat veel oudkomers voor niets bang worden gemaakt en stelde fases voor. Bovendien zouden degenen tussen de 55 en 65 jaar, die niet ook onder de vier groepen vallen, de komende tien jaar vrijgesteld moeten worden van de plicht. Hoewel het CDA de gefaseerde invoering sympathiek vond, was de partij het niet eens met de leeftijdsgrens van 55, aldus Sterk.