Niet elke klacht over discriminatie is terecht
Grofweg een op de tien Nederlanders voelde zich vorig jaar gediscrimineerd. In totaal gaat het naar schatting om ruim 1,6 miljoen mensen. Dat blijkt uit een publicatie van de Veiligheidsmonitor. De conclusie is gebaseerd op een onderzoek onder 173.000 Nederlanders. Het werd uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De mensen voelden zich weggezet als minderwaardig of als buitenstaanders. Vooral Nederlanders met een Surinaamse of Nederlands-Caribische achtergrond (30 procent) en met een Marokkaanse achtergrond (35 procent) gaven aan vaak discriminatie mee te maken. Ras of huidskleur waren de belangrijkste factoren.
Daarnaast zei een aanzienlijke groep homoseksuelen en vrouwen dat ze zich onheus behandeld voelden. Als het gaat om godsdienst, dan zijn het vooral moslims die klagen over discriminatie, gevolgd door Joden en aanhangers van oosterse religies.
De vorm van discriminatie verschilt. Er is een aanzienlijke groep die zich door het optreden van meerderen of medeburgers negatief behandeld voelt. Anderen zeggen dat ze vervelende opmerkingen moesten incasseren. Een kleine groep werd slachtoffer van brute, soms gewelddadige bejegening.
De cijfers geven veel te denken. Discriminatie is een kwaad dat bestreden moet worden. De Bijbel leert ons dat alle mensen gelijk zijn. Ieder mens is een schepsel van God en mag er zijn. Wie discrimineert, beschadigt medeschepselen. Daarover mag geen enkel misverstand bestaan.
Tegelijk moet er onderscheid worden gemaakt tussen het afwijzen van iemand als persoon en het negatief beoordelen van bepaald gedrag. Wie kritiek heeft op het losbandige of soms misdadige gedrag van een groep jongeren met een niet-westerse achtergrond, krijgt vaak direct in de schoenen geschoven dat men zich schuldig maakt aan discriminatie. Dat is onterecht. Wanneer men hetzelfde zegt van een groep jongelui die niet tot een minderheidsgroep behoort, heeft niemand daar bezwaar tegen.
Iets anders is of elke ervaring van discriminatie dat ook daadwerkelijk is. Soms is sprake van overgevoeligheid. Een afwijzing bij een sollicitatie wordt soms al te snel als discriminatie geduid, terwijl in werkelijkheid het argument is dat de kandidaat niet beschikt over de noodzakelijke bekwaamheden. Daar komt dan bij dat een werkgever direct op achterstand staat als een sollicitant beweert te zijn gediscrimineerd. Weerleg dat maar eens. Dat vertroebelt de discussie.
De Amerikaanse historicus Otis W. Pickett, die veel studie heeft gemaakt van racisme, waarschuwt in een recente publicatie voor deze overgevoeligheid. Hij stelt dat die onontkoombaar zal leiden tot de situatie dat klachten over discriminatie minder serieus genomen zullen worden. Dat geeft ook te denken.