Biologen adviseren opnieuw verlaging tongvangst
Als het aan de biologen ligt, mogen vissers op de Noordzee volgend jaar 44 procent minder tong vangen dan in 2022. Reden is dat er minder volwassen tong zwemt dan eerder ingeschat.
Dat blijkt uit de jaarlijkse adviezen van de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES), die donderdag door Wageningen Marine Research aan de Nederlandse visserijbranche zijn gepresenteerd.
Ook vorig jaar ging het advies voor tong al fors omlaag. Onderzoeker Niels Hintzen legt uit dat in 2021 het model waarmee het bestand volwassen tong wordt bepaald, is bijgesteld. Met name de zogeheten jaarklasse 2018 (tong die dat jaar geboren werd) bleek bij metingen namelijk kleiner dan verwacht. „Daarom zijn we nu weer voorzichtig.”
Tong is voor de Nederlandse kottervloot een van de belangrijkste vissoorten. Nederlandse vissers hebben ongeveer drie kwart van het totale Noordzee-quotum in handen.
Het advies voor schol –voor Nederland ook belangrijk– gaat licht omhoog. Het paaibestand in de Noordzee en het Skagerrak zit net onder de 1 miljoen ton en dat is volgens ICES ver boven het streefniveau voor een duurzame visserij. In de praktijk wordt het scholquotum echter al jaren bij lange na niet opgevist. In 2021 bijvoorbeeld brachten vissers uit de EU, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen samen nog geen 73.000 ton schol aan land. „De wat oudere, grotere schol zit steeds noordelijker, in gebieden waar Nederlandse kotters normaal gesproken niet vissen”, verklaart Hintzen.
Andere soorten met een gezond bestand zijn haring, kabeljauw en wijting. Dat geldt ook voor de bijvangstsoorten tarbot en griet. Toch gaan de adviezen voor die laatstse twee omlaag, want de bestanden nemen af. Wijting vangen vissers al jaren veel minder dan is toegestaan.
De EU- visserijministers stellen eind 2022 de nieuwe vangstquota vast. De adviezen van ICES spelen daarbij een belangrijke rol.