NAM kon na 2012 minder gas winnen, maar zag daarin geen oplossing
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) kon na 2012, het jaar van de belangrijke aardbeving bij Huizinge, zo’n 10 tot 15 miljard kubieke meter gas minder boren, blijkt uit de verhoren van de enquêtecommissie die de gaswinning in Groningen onderzocht. Maar NAM en moederbedrijf Shell zagen daarin geen oplossing voor de aardbevingsproblemen, in tegenstelling tot toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)
Oud-Shell-voorman Pieter Dekker werd donderdag verhoord door de commissie. Daaruit bleek dat hij, toen het SodM in januari 2013 met het advies kwam de winning in Groningen „zo snel mogelijk te verlagen” om de kans op aardbevingen te verkleinen, al wist dat flink verlagen mogelijk was. In november 2012 ontving Dekker een e-mail waarin een Shell-adviseur meldt dat de NAM technisch minder kon winnen, zonder problemen te krijgen met bijvoorbeeld contracten.
Maar „wij waren van mening dat een productievermindering niet bijdroeg aan het oplossen van het probleem”, aldus Dekker. NAM en Shell waren tot de conclusie gekomen dat het winningsniveau geen invloed had op de zwaarte van de aardbevingen, alleen op de frequentie. „Als je dezelfde bevingen krijgt, maar iets dichter op elkaar dan anders, dan is er materieel geen verschil”, meent hij.
De NAM had zelfs kunnen besluiten de productie te verminderen zonder goedkeuring van Henk Kamp, destijds de verantwoordelijke minister. Kamp zelf besloot in 2013 de winning niet te verlagen, omdat hij vond dat er eerst meer onderzoek nodig was.
De verklaring van Dekker leidde tot ongeloof bij de enquêtecommissie. „Vindt u het dan niet heel mager, dat op het moment dat het voorligt, én het is technisch mogelijk, én het staat in de wét, én het is het advies van de toezichthouder, dat de NAM dan tot de conclusie komt: dat is mooi, maar wij geloven niet dat het werkt”, vroeg SP’er Peter Kwint zich af. „Maar zo is het wel gegaan”, reageerde Dekker zuchtend.