Jorritsma in moeizaam gasverhoor: zit hier niet voor mijn mening
Voormalig minister Annemarie Jorritsma was woensdag de eerste politicus die gehoord werd over de gaswinning in Groningen en de gevolgen ervan door de parlementaire enquêtecommissie die deze kwestie onderzoekt. Jorritsma (minister van Economische Zaken tussen 1998 en 2002) weigerde meerdere keren te zeggen hoe ze nu terugkijkt op gebeurtenissen in het gaswinningsdossier. „U mag het vragen”, aldus de VVD-politica tegen de commissie. „Maar ik ga geen antwoord geven.”
Jorritsma was onder meer betrokken bij de gaswet en de mijnbouwwet. Die laatste wet ging ook over schade als gevolg van mijnbouw. Als minister verzette zij zich toen tegen het omkeren van de bewijslast, waardoor de oliebedrijven moeten bewijzen dat schade níét komt door een aardbeving als gevolg van de gaswinning.
„Ik was daar tegen”, zei Jorritsma. „Omdat ik helemaal niet geloofde dat de positie van de burger daar beter van werd.” Ook de Kamer ging daar uiteindelijk in mee. Als de bewijslast bij de bedrijven zou komen te liggen zou elke schadezaak tot een rechtszaak leiden, verwachtte Jorritsma. Maar uit het onderzoek dat de enquêtecommissie al deed lijkt naar voren gekomen dat bij Economische Zaken de belangen van de bedrijven hierbij een grote rol speelden, liet commissielid Stieneke van der Graaf (ChristenUnie) doorschemeren.
„Het lijkt erop dat er vanuit het ministerie toch werd gedacht dat het mijnbouwklimaat eraan zou gaan en dat er niet vanuit het perspectief van de burger werd gedacht”, aldus het Kamerlid. „Dat is niet mijn beeld”, reageerde Jorritsma.
De commissie vroeg Jorritsma meerdere keren tevergeefs te reflecteren op de bewijslastkwestie en de gemiste kansen om na de aardbeving in Roswinkel in 1997 (3,4 op de schaal van Richter). Na die beving kwamen honderden schademeldingen uit het Drentse dorp. „Ik vind niets. Ik vind niet dat ik hier zit om meningen te geven”, zei Jorritsma erover. Aan bespiegelingen en speculaties heeft de commissie niets, meent de voormalige bewindsvrouw.
Haar houding leidde tot frustratie bij de commissie. „Ik stel de vraag en u kiest ervoor om daar geen antwoord op te geven”, zei commissielid Hülya Kat (D66) aan het einde van het verhoor.
Jorritsma benadrukte tijdens het gesprek wel steeds dat het „een andere tijd” was waarin zij minister was. Aardbevingen door de mijnbouw en schade als gevolg stonden toen totaal niet op de agenda.