Proces terreurverdachte Samir A. eind februari
De inhoudelijke behandeling van het proces tegen de 18–jarige terreurverdachte Samir A. begint naar verwachting op 24 februari, met een eventuele uitloop naar 25 februari. Dat heeft de rechtbank in Rotterdam dinsdag tijdens een pro forma–zitting over deze zaak besloten.
A. wordt verdacht van de voorbereiding van aanslagen op overheidsgebouwen in Nederland zoals de Tweede Kamer, de kerncentrale in Borsele, Schiphol, het ministerie van Defensie en het gebouw van de Algemene Inlichtingen– en Veiligheidsdienst (AIVD) in Leidschendam. Bij doorzoekingen van zijn huis vond de politie onder meer plattegronden van deze locaties. Die waren voorzien van aantekeningen over bijvoorbeeld bewaking en een eventuele noodzaak voor het gebruik van een auto.
Volgens het landelijk parket van het openbaar ministerie (OM) maakt Samir A. deel uit van de zogenoemde Hofstadgroep. Er zitten nu in totaal twaalf verdachten in voorlopige hechtenis wegens betrokkenheid bij deze vermoedelijke terroristische organisatie, die aanslagen in Nederland zou voorbereiden. Toch wordt A. apart berecht.
Onder de andere verdachten van de Hofstadgroep zijn onder meer de twee mannen die half november na een lange belegering in het Haagse Laakkwartier werden aangehouden. Een van hen is de 19–jarige Jason W. Hij werd in zijn schouder geschoten, omdat hij niet voldeed aan de bevelen van het antiterreurteam dat hem moest inrekenen. Diezelfde dag arresteerde de Nationale Recherche ook vijf andere verdachten in Amsterdam en Amersfoort.
Het OM vermoedt ook dat de zes medeverdachten van Mohammed B. deel hebben uitgemaakt van het Hofstadnetwerk. Mohammed B. wordt verdacht van de moord op Theo van Gogh. Het onderzoek naar de andere leden van dit vermoedelijke terroristische netwerk is nog in volle gang.
De jonge terreurverdachte blijft zich verzetten tegen elke vorm van psychisch onderzoek, bleek dinsdag. Volgens de aanklager is over zijn persoonlijke omstandigheden „bitter weinig" bekend.
Als het aan A. en zijn advocaat V. Koppe ligt, moet dat vooral zo blijven. „Er zijn geen aanwijzingen dat er iets met het geestelijk vermogen van mijn cliënt aan de hand is", concludeerde de raadsman. „Samir zal ook later op geen enkele wijze aan een gedragskundig onderzoek meewerken. Alles wat hij zegt, wordt op een weegschaaltje afgewogen. Alle gesprekken in het huis van bewaring worden afgetapt. Uit alles wat hij zegt, kunnen verklaringen worden opgemaakt, die als bewijs tegen hem kunnen dienen."
Officier van justitie R. Lambrichts overweegt toch nog een deskundige in te schakelen, om meer te weten te komen over de persoonlijkheid van Samir A. De aanklager had nog geen rapport van de observatie van de verdachte binnen, die inmiddels in het Pieter Baan Centrum (PBC) is geweest. Advocaat Koppe liet al weten dat er niets uit dat onderzoek gekomen kan zijn, omdat zijn cliënt niet heeft meegewerkt. De rechtbank laat het aan het OM over om al dan niet een deskundige in te schakelen.