G7-landen onderzoeken prijsplafonds Russische olie en gas
De leiders van de G7-landen zijn overeengekomen om te onderzoeken of er prijsplafonds kunnen worden ingevoerd op Russische olie en gas. Dat zeiden G7-functionarissen tegen persbureau Reuters. Met de invoering van een maximumprijs willen de grote industrielanden ervoor zorgen dat Moskou minder verdient aan de verkoop van fossiele brandstoffen.
De inkomsten uit olie en gas zijn voor Rusland een belangrijk middel om de oorlog in Oekraïne te financieren. Mede door de Russische invasie van Oekraïne zijn de brandstoffenprijzen sterk gestegen. Hoewel landen als de Verenigde Staten en Canada al hebben besloten geen Russische olie meer te kopen en de EU-landen afspraken hebben gemaakt om eind dit jaar olie uit Rusland in de ban te doen, verdient Moskou nog altijd flink aan de verkoop van brandstoffen.
Het idee is om financiële diensten, verzekeringen en het verschepen van olieladingen te koppelen aan een plafond voor de Russische olieprijzen. Dus als een verlader of importeur deze diensten wil afnemen, moeten ze zich ertoe verbinden om de Russische olie voor een vastgestelde maximumprijs te verkopen.
Italië, dat sterk afhankelijk is van Russische energie, drong aan om naast olie ook een prijsplafond voor gas in te voeren. De Italiaanse premier Mario Draghi waarschuwde vorige week al voor de noodzaak om de energieprijzen aan te pakken en de inflatie te beteugelen. Het belangrijkste bezwaar van andere Europese landen tegen een prijsplafond voor gas is volgens Draghi de vrees dat Rusland de gasleveringen daardoor verder zal verminderen.
Frankrijk verklaarde dat het prijsplafondmechanisme verder moet gaan dan alleen Russische energieproducten. Op die manier worden de energieprijzen over een breder front gedrukt, nu landen op zoek moeten naar energiebronnen elders in de wereld.