Minister: Nederlands bedrijfsleven moet meer profiteren van hulp
Het Nederlands bedrijfsleven moet meer van ontwikkelingssamenwerking profiteren. Ook gaat die hulp naar minder landen. Dat staat in de nota waarin minister Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) haar beleid voor de komende jaren schetst.
„We concentreren ons op wat aantoonbaar goed werkt en op de allerbeste Nederlandse sectoren en kennis. En kiezen voor minder landen waar we meer gaan doen”, aldus de VVD-bewindsvrouw. Het kabinet zet meer in op „het versterken van het Nederlandse verdienvermogen”, schrijft ze aan de Kamer.
De minister wil ontwikkelingshulp meer binden aan het Nederlands bedrijfsleven. Ze gaat daarmee een proef doen om bij investeringen in de logistieke projecten te „streven” naar 70 procent betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. Bij de proef gaat het nu om 150 miljoen euro en dat loopt op naar 200 miljoen.
Schreinemacher spreekt nog niet van gebonden hulp, waarbij landen verplicht waren om hulpgelden in Nederland te besteden. Daar is Nederland mee gestopt omdat het onvoldoende transparant en kosteneffectief zou zijn.
Net als haar voorganger houdt Schreinemacher vast aan focusregio’s rond Europa. De hulp concentreert zich op de Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Schreinemacher wil de hulp ook besteden aan minder zaken. Ze wil zich richten op thema’s waar Nederland volgens haar goed in is zoals water, landbouw en seksuele rechten.
In een aantal zaken wordt extra geïnvesteerd. Het gaat onder meer om klimaatverandering, opvang in de regio en Covid-19-bestrijding, alsook het versterken van wereldwijde gezondheidssystemen. Er is in het coalitieakkoord een half miljard euro extra uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking.
Het aantal landen dat hulp krijgt gaat van 29 naar 22. De hulprelatie met Algerije, Libië en Mauritanië wordt beëindigd. In de andere landen die van de lijst verdwijnen, kiest Nederland voor de gecombineerde aanpak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Het gaat onder meer om Nigeria, Senegal en Marokko.
Ook op handelsgebied gaat de aandacht naar minder landen. Hier blijven uiteindelijk 25 landen over. Volgens de minister blijkt uit onderzoeken dat het Nederlands beleid te gefragmenteerd was. Het ging om te veel landen en te veel kleine projecten, zei ze na de ministerraad. Er komt meer aandacht voor duurzaamheid en digitalisering.