Daarmee noemen de Staten de invulling van de doelstellingen per gebied, zoals door de minister aangegeven, in veel gevallen niet realistisch, niet afgestemd op de lokale situatie, onhaalbaar en zonder reëel perspectief voor de landbouw. De Staten vragen bovendien een evenredige bijdrage aan de reductie van stikstof door andere sectoren, zoals industrie en luchtvaart.

Het CDA steunde ook een motie van PVV en Samenwerkingsverband Limburg waarin het bestaande stikstofbeleid verworpen wordt. In deze motie wordt het stikstofprobleem „een gecreëerd probleem” genoemd, „gebaseerd op modellen en berekeningen in plaats van op feiten en meningen”. Ook deze motie werd aangenomen.

Verder steunden de Staten een motie van de SP, dat de provincie zich niet laat lenen om problemen van het kabinet te decentraliseren zonder voldoende geld en perspectief voor de boeren. Ook moeten de financiële lasten van de stikstofreductie en transitie in de landbouw eerlijk verdeeld worden over de hele keten van agro-industrie, veevoederbedrijven, banken en supermarkten, waarbij de sterkste schouders hiervan de zwaarste lasten moeten dragen.

Ook de voor stikstof verantwoordelijke GroenLinks-gedeputeerde Geert Gabriëls heeft moeite met de kabinetsplannen. Op zich steunt hij de doelstelling wel, maar de richtlijnen, instrumenten en het perspectief voor de boeren zijn volstrekt onduidelijk, aldus Gabriëls. Ook moet er duidelijkheid komen over het verdienmodel voor de boeren. „Dit moet allemaal duidelijk zijn voor we echt aan de slag kunnen gaan”, zei hij.

„We streven de maximale doelen na”, steunt Gabriëls de startnotitie, maar voegt hij daaraan toe: „Niet als een kip zonder kop, en met maximale aandacht voor de leefbaarheid van het platteland.” Mét de Staten betreurt Gabriëls het dat het kabinet nog geen duidelijkheid heeft gegeven over de aanpak van industrie en andere sectoren, die ook moeten bijdragen aan stikstofreductie.