D66 wil ‘plan B’ voor stikstofaanpak door provincies
D66 wil een „plan B” van stikstofminister Christianne van der Wal voor het geval de provincies er niet in slagen de stikstofdoelen van het kabinet te vertalen in afdoende maatregelen. „Het kan niet zo zijn dat we nog jaren doorgaan met discussies”, aldus Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot.
Het kabinet heeft per gebied stikstofdoelen vastgesteld, maar laat veel ruimte aan provincies om te bedenken waarmee die gehaald kunnen worden. De Groot stelt evenwel vast dat het „rommelt” in de provinciebesturen. Hij hoopt en vertrouwt erop dat zij desondanks „de moed hebben om aan de slag te gaan”, maar wil wel een stok achter de deur. De maatregelen die de provincies verzinnen moeten wel „optellen tot verbetering van de natuur”.
Coalitiegenoot Pieter Grinwis (ChristenUnie) doet de oproep van De Groot af als „onnodig polariserende prietpraat”. Provincies zijn volgens hem al jaren bezig met oplossingen voor het stikstofprobleem. Het voortdurende wantrouwen is volgens hem „olie op het vuur”. Ook Derk Boswijk van het CDA roept op meer vertrouwen te hebben in de regionale besturen.
De Groot haalt op zijn beurt uitspraken aan van ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers, die eerder deze week in een interview waarschuwde voor een burgeroorlog, zij het „op een beschaafde manier”, als de stikstofplannen worden doorgezet. „Dát is pas olie op het vuur.” De D66’er wijst er verder op dat drie jaar geleden meerdere provincies onder druk van boerenprotesten stikstofplannen van tafel haalden, en dat in Noord-Brabant het provinciebestuur „letterlijk ten val is gebracht door trekkers die voor de deur stonden”.
De Groot zou naar eigen zeggen woensdag naar het boerenprotest in het Gelderse Stroe zijn gegaan. Al was het maar „om te vertellen hoe slecht het met de natuur gaat.” Maar de NCTV ontraadde zijn aanwezigheid omdat zijn veiligheid niet kon worden gegarandeerd.
De D66’er stelt vast dat in Stroe „boeren naar de mond werd gepraat” door wetenschappelijke feiten af te doen als meningen en voorstellen te doen tot „halvering van de natuur”. Hij vindt dat „misleidend en gemeen, temeer omdat andere geluiden niet welkom waren.”