Onderzoek kraakt vreemdelingenbeleid
De Binnenhofretoriek van uitzetten en uitsluiten van vreemdelingen stuit op gemeentelijk niveau op humanitaire, professionele en praktische grenzen. Er bestaat op dit terrein een kloof tussen de wet en de werkelijkheid. De landelijke politiek mag haar ogen daar niet langer voor sluiten.
Dat stelt een groep onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam in een onderzoeksrapport dat woensdag wordt gepresenteerd in Den Haag. „De gevolgen van het vreemdelingenbeleid blijven grotendeels onzichtbaar omdat allerlei opvangvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld actiegroepen van kerken, die problemen oplossen”, stelt J. van der Leun, een van de opstellers van het rapport Nieuwe vangnetten in de Samenleving: over problemen en dilemma’s in de opvang van kwetsbare groepen.
„Eigenlijk zouden ze eens moeten stoppen met hun werk. Dan zou pas goed duidelijk worden waar de schoen wringt. Duizenden uitgeprocedeerden zouden op straat komen te staan, met alle gevolgen van dien.”
Het onderzoek biedt een uitgebreid overzicht van de opvangvoorzieningen voor vreemdelingen zonder verblijfsstatus in de gemeenten Den Haag en Leiden. De Erasmus Universiteit werkte tijdens het onderzoek samen met KPMG en het multicultureel instituut Forum.
De onderzoekers constateren dat de landelijke politiek in de jaren ’90 diverse maatregelen heeft genomen om het asielbeleid efficiënter te laten verlopen. De maatregelen waren ook bedoeld om de aanwezigheid van ’ongewenste’ en illegale migranten in Nederland te ontmoedigen. „Ondanks de veelheid aan Haagse regels en maatregelen is de praktijk zeer weerbarstig”, stellen de onderzoekers.
Zij onderbouwen hun stellingen door te wijzen op de aanwezigheid van grote aantallen vreemdelingen zonder verblijfsstatus in gemeenten als Den Haag en Leiden en uit de activiteiten van een reeks instellingen die hulp bieden. Den Haag heeft volgens hen twee totaal verschillende gezichten: aan de ene kant het steeds restrictiever vreemdelingenbeleid vanuit het parlement, aan de andere kant 25 organisaties die zich bezig houden met hulp aan illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers. „Deze alledaagse Haagse werkelijkheid lijkt in strijd met de wetgevingswerkelijkheid van het Haagse Binnenhof”, schrijven de onderzoekers.
Aan de andere kant wordt de kloof tussen wet en praktijk ook gerelativeerd. De opvang die wordt geboden, is beperkt. Er is volgens de wetenschappers geen sprake van een alternatief ’vangnet’ onder de bijstandswet. „Wel is sprake van een losgeknoopt netwerk van voorzieningen dat het mogelijk maakt om vreemdelingen zonder verblijfsstatus op verschillende terreinen tijdelijk ondersteuning te bieden.” De door sommige politici gesuggereerde aanzuigende werking van dergelijke alternatieve opvangvoorzieningen moet volgens de onderzoekers dus worden gerelativeerd.