Voor ieder een woord
Efeze 5:9
„Want de vrucht des Geestes is in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid.”
„Dat u niemand verleide met ijdele woorden.” Dat zijn onreine woorden van een onrein Evangelie, waarbij Gods wet niet gehandhaafd blijft: want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen der ongehoorzaamheid, die zich niet willen laten gezeggen of tuchtigen. „Zo wees dan hun medegenoten niet. Want gij waart eertijds duisternis, maar nu bent u een licht in de Heere; wandelt als kinderen des lichts.” Want de vrucht van de Geest –let op: de vrucht en niet de vruchten– is in alle goedigheid, rechtvaardigheid en waarheid.
Dat alles zegt de apostel, opdat wij ons daaraan toetsen en weten in hoever Gods Geest bedroefd wordt. Zo is de hele brief: „Gij vrouwen, wees aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan de Heere.” Aan de mannen schrijft hij: „Hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft.” Aan de kinderen: „Gij kinderen, wees uw ouders gehoorzaam in de Heere.” Aan de vaders: „Verwek uw kinderen niet tot toorn.” Aan de knechten: „Dat zij gehoorzaam moesten zijn met vreze en beven.” Aan de heren: „Dat zij bedenken zouden, dat zij een Heere in de hemel hebben.” En zo aan allen, opdat zij zouden weten wat hun schuldige plicht is.
Waarmee wordt nu de Geest bedroefd? Wanneer zulke dingen niet aanwezig zijn, waarvan de Geest wenst dat zij voorhanden zijn.
H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Schriftverklaringen”, 1886-1906)