Djindjic: Verdachten snel naar tribunaal
De Servische premier Zoran Djindjic heeft dinsdag gezegd dat verdachten van oorlogsmisdaden die zich in Joegoslavië bevinden kort na het in werking treden van een uitleveringswet die samenwerking met het VN-tribunaal in Den Haag moet formaliseren, zullen worden uitgeleverd.
Woensdag begint in het Joegoslavische parlement het debat over het omstreden wetsvoorstel. De Montenegrijnse Socialistische Partij heeft haar verzet tegen de uitlevering van Joegoslavische burgers opgegeven, zodat er een meerderheid in het parlement voor de uitleveringswet is. Wel hebben de socialisten, die vroeger de Joegoslavische ex-president Slobodan Milosevic steunden, als voorwaarde gesteld dat alleen verdachten worden uitgeleverd tegen wie op dit moment een aanklacht loopt voor het tribunaal en dat de verplichting tot uitlevering zich niet uitstrekt tot mensen die in de toekomst nog zullen worden aangeklaagd.
De belangrijkste verdachte die zich waarschijnlijk op Joegoslavisch grondgebied bevindt is de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic, die samen met de politiek leider van de Bosnische Serviërs, Radovan Karadzic, onder meer verantwoordelijk wordt gehouden voor de slachting van moslimmannen bij Srebrenica en andere grootschalige schendingen van mensenrechten tijdens de burgeroorlog tussen 1992 en 1995 in Bosnië. In totaal bevinden er zich volgens deskundigen ongeveer twintig verdachten van het tribunaal in Joegoslavië.
Medewerking aan het tribunaal in Den Haag is door een aantal internationale organisaties als voorwaarde aan Joegoslavië gesteld om bijvoorbeeld in aanmerking te komen voor leningen van de Wereldbank en deelname aan andere internationale organisaties. De VS hebben gedreigd dat ze economische sancties zullen instellen tegen Joegoslavië als het parlement de uitlevering van verdachten aan het tribunaal in Den Haag blokkeert.
De Amerikaanse wetenschapper Andras Riedlemayer heeft voor de aanklagers van het Joegoslavië-tribunaal dinsdag verslag gedaan van schade aan historische en/of religieuze bouwwerken in Kosovo. Het was een technische verhandeling op basis van een lijvig rapport uit 2001.
Het rapport gaat volgens de beklaagde, ex-president Milosevic van Joegoslavië, ten onrechte voorbij aan de werkelijke oorzaken van de verwoestingen: de gevechten tussen het Joegoslavische leger en de Albanese guerrilla en de NAVO-bombardementen.