Het OM eiste de gevangenisstraf afgelopen februari al tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen A. De rechtbank besloot een week later echter het onderzoek te heropenen, omdat was gebleken dat de telefoon van de verdachte ten tijde van de moord in de vroege ochtend van 8 augustus verbinding leek te hebben gemaakt met een openbaar wifi-netwerk in Hoorn, kilometers verderop.

De raadsman van A. had dat opgevoerd bij de verdediging van zijn cliënt en daarbij gevraagd om nader onderzoek naar de telefoon van zijn cliënt, omdat dat volgens hem nooit kon kloppen. A. had aangegeven toen al lang en breed thuis te zijn gearriveerd. Daar zou hij midden in de nacht YouTube-filmpjes hebben zitten kijken.

De afgelopen maanden heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) extra onderzoek naar het toestel gedaan, maar volgens de aanklaagster heeft dat geen betrouwbaar aanvullend „en zeker geen ontlastend bewijs” opgeleverd. Zij wees opnieuw op camerabeelden van de bewuste nacht waarop de twee in de scootmobiel van het slachtoffer zijn te zien, bloedsporen van het slachtoffer die op de kleding van A. zijn gevonden en getuigenverklaringen die in de richting van de verdachte wijzen.

De raadsman van A. hekelde het gemak waarmee het OM het aanvullende NFI-onderzoek „terzijde schoof”. Volgens hem pleit het telefoononderzoek zijn cliënt vrij. „Het staat vast dat mijn cliënt na drie uur ’s nachts, toen Dimitri werd vermoord, thuis was.”

Hij vroeg vrijspraak voor A., die dinsdag opnieuw ontkende. Hij heeft toegegeven dat hij de avond voor en de nacht van de moord in Hoorn met Dimitri is opgetrokken en na het uitgaan bij hem in de scootmobiel is gestapt, maar hij zou zich hebben laten afzetten bij het station in Hoorn. Vandaar zou hij zelf naar zijn woonplaats Nibbixwoud zijn gefietst.

De rechtbank doet 28 juni uitspraak.