Weerwoord: Leven in de laatste dagen
Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met ontzaglijk lijden in alle hoeken van de wereld. De laatste dagen lijken nabij maar dat is geen reden tot angst.
Als ik stel dat het op allerlei manieren en op allerlei plaatsen in deze wereld niet goed gaat, verwacht ik niet veel tegenspraak. Er gaat geen dag voorbij of nieuw bewijs dient zich aan. Mensen staan elkaar naar het leven, volkeren staan elkaar naar het leven. Er zijn rampen, er is verwoesting, er is terreur. En waar je bij dat alles óók regelmatig van schrikt, is de ongevoeligheid waarmee je er kennis van kunt nemen. Bij sommigen is het gewenning, anderen zijn eerder murw. Het is zoveel.
En toch: wie zou niet wenen? Vanwege alle leed. Vanwege alle gebrokenheid, die een aanklacht is gezien de oorspronkelijke heelheid. Een aanklacht die schuldig stelt, omdat al deze scheuren in de schepping gevolg zijn van de breuk tussen God en mens die de zonde sloeg.
Wat je wel verbazen kan, is de verbazing of zelfs de verbijstering waarmee menigeen het alles in zich opneemt. En dat je er niet onverschillig onder kunt en mag zijn, heb ik hiervoor al geprobeerd te verwoorden. Het kan toch echter niet zo zijn dat wij vanwege al die dingen verrast zijn, alsof ons iets vreemds overkomt? Is het niet alles in het Woord aangezegd? Heeft de Heilige Geest het bij monde van de evangelisten en de apostelen ons niet al eeuwen geleden aangewezen? Lezen we niet van de zware tijden, van de ontwrichting van de schepping, van de toenemende spot, van de strijd tussen het licht en de duisternis die intensiveert?
We begonnen deze week met het gedenken van de uitstorting van de Heilige Geest. Petrus legt het zijn hoorders uit aan de hand van de woorden van de profeet Joël. „En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees…” (Handelingen 2:17). Dat wil zeggen: de uitdrukking „in de laatste dagen” is van Petrus zelf. Het is wel een veelzeggende uitdrukking. In algemene zin is het in het Nieuwe Testament vaak de aanduiding voor de periode tussen de hemelvaart en de wederkomst van Christus. Tegelijk is het de tijd die in toenemende mate in het teken van het einde der tijden staat. Zo schrijft Paulus dat in de laatste dagen zware tijden zullen ontstaan.
Maar ook het signalement dat Petrus met de woorden van Joël van die laatste dagen geeft, laat een tekening zien van rampen en gerichten. Wonderen in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden, te weten bloed, vuur en rookdamp. Tekenen die „de grote en vreselijke dag des Heeren” aankondigen, aldus Joël. Veel van dit signalement ontwaren we in de wereld van het heden. Het gaat precies volgens het Boek. Het Lam dat de zegels openbreekt en Gods raad volvoert, werkt door dat alles heen met vaste hand aan op de dag dat Hij Zijn rijk volmaken zal. In het licht van dat wondere geheim gaat het dus heel goed! Het gaat aan op de dag dat alle dingen nieuw zijn.
Wat zegt het dan ook veel dat uitgerekend in die laatste dagen de Geest Gods is uitgestort! Wie afgaat op wat voor ogen is, kan overmand worden door de vrees dat Gods rijk op zijn retour is. Wie van de Geest weet, is hoopvol en verwachtingsvol gestemd. In Zijn niet te stuiten kracht trekt Hij in de laatste dagen Zijn spoor. Tot aan de einden der aarde. En Hij bewijst Heere te zijn en levend te maken. Daarom hebben deze laatste dagen een rijk perspectief. Dat wil zeggen: voor wie door de Geest het hart tot in de hemel verheft. Dat is de blikrichting van de Geest. De Geest zegt: „Kom!” En de Bruid zegt het Hem na.
De auteur is universitair docent praktische theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium en hersteld hervormd predikant in Putten. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.
> rd.nl/weerwoord