Rekenkamer: Brussel bewaakte in coronatijd vrij reizen niet
De Europese Commissie heeft het vrij reizen door de Europese Unie tijdens de coronacrisis niet genoeg beschermd. Ze had beter de hand moeten houden aan de grenscontroles die de EU-landen na het uitbreken van de epidemie instelden, vindt de Europese Rekenkamer.
Veel EU-landen, onder wie de Nederlandse buren Duitsland en België, legden het reizen naar andere lidstaten in het voorjaar van 2020 halsoverkop aan banden of sloten zelfs geheel hun grenzen. Terwijl het gros van hen de Schengenregels heeft ondertekend, die voorschrijven dat inwoners ongehinderd van het ene naar het andere land kunnen. Dat recht is zelfs „een van de vier fundamentele vrijheden van de EU en staat sinds het begin centraal in het Europees project”, memoreert de Rekenkamer.
De regeringen van de lidstaten gaan zelf over hun grensbeleid, maar moeten rekenschap afleggen aan de Europese Commissie. Die had „zorgvuldig moeten nagaan of de beperkingen allemaal relevant en gerechtvaardigd waren”, zegt Rekenkamerlid Baudilio Tomé Muguruza. Maar dat heeft zij niet gedaan. Geen enkele keer toonde een EU-land aan dat er niets anders opzat, terwijl dat wel een vereiste is. Dat bewijs ontbrak alle 135 keer dat een lidstaat Brussel meldde wegens de pandemie reisbeperkingen op te leggen. Dat de commissie dat over haar kant liet gaan en niet in actie kwam, is „niet naar behoren”, aldus de Rekenkamer.
Ook de pogingen van de commissie om reizigers de lappendeken van regels te besparen liepen grotendeels spaak, constateert de Rekenkamer, die toeziet op het functioneren van de Europese instellingen. Ze kreeg de lidstaten niet op één lijn omdat, om te beginnen, een flink aantal landen het vertikte om de benodigde informatie te delen. Dat valt de commissie niet te verwijten: het dagelijks bestuur van de EU mist het gereedschap om daar wat aan te doen, concludeert de waakhond.