Brexit terug van weggeweest
Het VK dreigt de afspraken met de EU over grenscontroles aan de Noord-Ierse grens overboord te gooien. Maar als premier Johnson doorzet, dreigt een handelsoorlog die als een boemerang op de Britse economie terugslaat.
Een deal is een deal, zou je zeggen. Dat geldt blijkbaar niet voor Johnson. Als hij zijn zin niet krijgt, deinst hij er niet voor terug om gemaakte afspraken eenzijdig op te zeggen.
Wat is er aan de hand? In het handelsakkoord dat de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk eind 2020 sloten, is op verzoek van Johnson de bepaling opgenomen dat de producten die vanuit het VK, via Ierland, de EU binnenkomen niet gecontroleerd hoeven te worden aan de grens tussen Noord-Ierland en Ierland. In plaats daarvan moet nu worden gecontroleerd of alle goederen die vanuit Groot-Brittannië de Ierse Zee, die tussen het VK en Ierland ligt, oversteken aan de producteisen van de EU voldoen. Dus niet alleen de goederen die voor Ierland bedoeld zijn maar ook de producten die in Noord-Ierland blijven. Zo kan voorkomen worden dat Britse producten die niet aan de eisen van de EU voldoen via de Noord-Ierse grens met Ierland stiekem de EU binnendringen.
Maar het controleren van álle producten die naar Noord-Ierland worden verscheept, ervaren de Britten als een hinderpaal voor hun handel met Noord-Ierland. Dat vonden ze al vóór het akkoord werd gesloten. Maar ze accepteerden dat ze deze prijs moesten betalen om de EU over te halen haar recht op controles aan de politiek gevoelige buitengrens tussen Noord-Ierland en Ierland op te geven. Een deal die Johnson bij volle bewustzijn sloot. Dus niet zeuren nu die afspraak wordt uitgevoerd, zou je zeggen.
Vrijhandelsakkoord
Met het vrijhandelsakkoord met de EU op zak poogt Johnson echter dit onderdeel sinds het ingaan van het akkoord al ongedaan te maken. De EU voelt er niets voor vanwege het enorme risico dat dit ertoe leidt dat Britse producten zonder controle de EU binnen kunnen komen. De EU wil alleen praktische aanpassingen om de last van de controles voor de Britten te verminderen.
Maar Johnson probeert zijn zin door te drukken. Zijn regering heeft eind mei doodleuk een wet aangekondigd waarmee het VK eenzijdig de verplichting opzegt om producten te toetsen aan de EU-eisen. Zolang de verscheper van die producten zegt dat de goederen niet voor Ierland maar voor Noord-Ierland bedoeld zijn, is er geen controle meer nodig, vinden de Britten.
De EU is boos en heeft al aangegeven dat, als het zover komt, tegenmaatregelen zullen worden getroffen. De Britten zeggen dat het niet zover hoeft te komen als de EU hun wensen inwilligt. Om dat af te dwingen, „hebben we in de onderhandelingen een wapen nodig”, zei een Britse regeringsfunctionaris vorige maand. Chantage dus.
Het is van belang dat de EU niet zwicht voor Johnsons chantagepraktijken. Niet alleen omdat andere landen dan ook wel eens een loopje kunnen gaan nemen met afspraken die ze hebben gemaakt met de EU. Maar ook omdat verdere uitholling van de afspraken met het VK dan op de loer ligt.
De beste manier om te voorkomen dat de Britten blijven proberen onder de minder voordelige afspraken in het vrijhandelsakkoord uit te komen, is aan te geven dat de EU het hele vrijhandelsakkoord opzegt als het VK onderdelen uit het akkoord wil bevriezen.
Door het ook hard te spelen, is de kans het grootst dat het VK inbindt, want het VK is immers economisch veel afhankelijker van de EU dan omgekeerd. Het VK heeft een kleine 10 procent van zijn jaarlijkse nationale inkomen te danken aan vraag vanuit de EU naar zijn producten, terwijl dat omgekeerd slechts 1,5 procent is. Met andere woorden: Johnsons nieuwe wet is weliswaar een wapen, maar als hij ermee gaat schieten, kan dat goed uitlopen op een schot in eigen voet.
De auteur is macro-econoom en werkzaam bij het Economisch Bureau van ING. Hij schrijft dit artikel, dat eerder verscheen in De Financiële Telegraaf, op persoonlijke titel.
Bron: mejudice.nl