Zondagsschool maakte kerstboom populair
Het negentiende-eeuwse Réveil heeft een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van de kerstboom in Nederland.
Ds. Otto G. Heldring uit het Betuwse Hemmen (1804-1876) prees de goede werking die de boom op de familiezin en de huiselijkheid had. Kerstvieringen van de zondagsschool hebben de boom in de huiskamers van het gewone volk gebracht. Inmiddels is de boom in december in acht van de tien Nederlandse huiskamers te vinden.
Veel behoudende christenen halen vandaag de dag uit principe geen kerstboom in huis. Hij heeft met de inhoud van het Kerstfeest niets te maken en leidt de aandacht van het Kerstkind af. Opvallend genoeg zijn het juist hun negentiende-eeuwse geestverwanten die ervoor hebben gezorgd dat de boom in Nederland ingang vond.
De boom kent een lange Duitse traditie. De eerste Nederlandse kerstboom dateert van 1837. Door families met Duitse bloed of contacten met Duitse lutheranen en hernhutters hebben ook Nederlanders de boom in de huiskamer gehaald.
Ds. Heldring, die een Duitse moeder had, liet zich positief over het nieuwe gebruik uit. Hij keurde buitenshuis vermaak en feesten met grote groepen mensen, zoals bruiloften en kraamvisites, af vanwege de mogelijke wanorde en ander ongerief voor het gezin. Een kerstboom vond hij daarentegen nuttig voor het gezinsleven en de huiselijkheid.
Kenden aanvankelijk alleen gegoede gezinnen het gebruik van een spar in huis, de zondagsschool heeft hem wijd populair gemaakt. De zondagsschool, opgericht door figuren uit het Réveil, was niet alleen een geschikte manier om de evangelieboodschap te verbreiden maar ook om armen van middelen te voorzien.