Landelijke club moet bestrijding nieuwe pandemie beter regelen
Een landelijke organisatie moet ervoor zorgen dat Nederland beter is voorbereid op een nieuwe pandemie, en ervoor zorgen dat de bestrijding van een nieuwe uitbraak centraler wordt geregeld. Zorgminister Ernst Kuipers komt vrijdag met zijn plan voor zo’n Landelijke Functionaliteit Infectieziekten (LFI). Oprichting van het instituut is in eerdere rapporten geadviseerd.
Uit onderzoeken van onder meer de Onderzoeksraad voor Veiligheid is gebleken dat „we in de voorbereiding op een pandemie gewoon toch nog verdere verbeteringen hebben door te voeren”, aldus Kuipers. Het gaat om zaken die beter geregeld moeten worden in de ‘koude fase’ (de voorbereiding), zoals het op orde hebben van voorraden, én de ‘warme fase’ (wanneer een ziekte rondgaat).
„In een pandemie, en zeker als dat erg lang duurt, heb je ook landelijke aansturing nodig”, aldus Kuipers. Doordat Nederland 25 GGD’en kent, is er vaak veel verschillend beleid in plaats van dat er één duidelijke lijn is. De Functionaliteit moet ervoor zorgen dat het RIVM (waaronder de LFI komt te vallen) kan aansturen en beslissingen kan nemen voor alle GGD’en. Ook wordt de LFI „de connectie tussen de minister van VWS en de 25 GGD’en”.
Er ligt nu een volledig plan, maar uitvoering ervan zal wel een paar maanden duren, aldus Kuipers.
De GGD’en zijn ook betrokken bij het opzetten van de nieuwe organisatie. „De GGD’en brengen natuurlijk enorm veel kennis en kunde mee. En als er een nieuwe pandemie uitbreekt, dan gaan wij er samen met de LFI voor zorgen dat alles snel klaar staat. Denk aan voldoende locaties om te vaccineren of te testen. Maar ook een callcenter om afspraken te kunnen maken”, zegt André Rouvoet, voorzitter van de overkoepelende organisatie GGD GHOR Nederland. Hij wil dat zijn organisatie „voldoende infectieziektecapaciteit” heeft. De GGD-koepel heeft de afgelopen tijd vaker om meer geld gevraagd.