VVD en D66 willen landelijke lijn voor prolifebetogingen
Prolifeorganisaties die zich in de nabijheid van abortusklinieken willen inzetten voor de beschermwaardigheid van het leven zouden in elke gemeente verplicht moeten worden minstens 500 meter afstand te houden van de ingang, zoals nu in Arnhem al de praktijk is.
De coalitiepartijen VVD en D66 proberen zorgminister Kuipers met zachte drang zo ver te krijgen dat hij zich daar sterk voor gaat maken, in samenspraak met de ministers Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) en Yesilgöz (Justitie en Veiligheid).
In een Kamerdebat over medische ethiek noemde de bewindsman donderdag het treffen van dergelijke maatregelen in eerste instantie primair een lokale verantwoordelijkheid. „Het feit dat ik als hoeder van de abortuswet verantwoordelijk ben voor de toegang tot abortuszorg vraagt een zekere voorzichtigheid”, aldus de minister. Om die reden is hij terughoudend de Kamer een overzicht te sturen dat per gemeente waarin een abortuskliniek is gehuisvest laat zien welke maatregelen de betreffende burgemeester treft om ordeverstoringen tegen te gaan.
Kuipers zei te willen oppassen voor de beeldvorming dat in gemeenten zonder specifieke maatregelen knelpunten zouden zijn met de toegankelijkheid van het dienstenaanbod van een kliniek. Later in het debat zei hij op een vraag van VVD-Kamerlid Van Wijngaarden (“als de minister niet landelijk wil normeren, wil hij misschien wel landelijk inspireren”) bereid te zijn het Arnhemse model breder onder de aandacht te brengen, al noemde hij de Arnhemse aanpak opnieuw expliciet „lokaal bepaald.”
Omdat het kabinet nog maar weinig medisch-ethische plannen bekendgemaakt heeft, hadden Kamerleden in het debat volop ruimte elkaars inbreng te bekritiseren. Zo zei SP-Kamerlid Hijink aanstoot te hebben genomen aan een interview dat Kamerleden van VVD en D66 maandag gaven in Trouw. Ze kondigen daarin aan te gaan werken aan een initiatiefwet die het moratorium op het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek moet opheffen. Een SP-voorstel daartoe ligt echter al jaren op de plank en bovendien is in het coalitieakkoord van Rutte IV afgesproken dat een dergelijke initiatiefwet deze kabinetsperiode nog niet in behandeling zal worden gebracht, tekende Hijink aan. Hij vond dat de twee partijen ouders die willen voorkomen dat ze een erfelijke ziekte aan hun kinderen doorgeven en om die reden uitzien naar een wetswijziging in de kou laten staan.
D66-woordvoerder Paternotte stelde daar tegenover dat een tweede initiatief om de embryowet te wijzigen wel voortvarend ter hand zal worden genomen. Die stelt ouders in staat om na een ivf-procedure het geslacht van hun kind te bepalen als daarmee het doorgeven van het dragerschap van een erfelijke ziekte kan worden geblokkeerd.
Een gevoelige kwesties in het debat bleek opnieuw de in oktober 2020 door toenmalig zorgminister De Jonge aankondigde regeling voor actieve levensbeëindiging voor kinderen van 1-12 jaar. Op een conceptversie, die Kuipers begin dit jaar ter consultatie rondstuurde, kwam onlangs een vernietigende reactie binnen van het OM. Kuipers zei uiterlijk in oktober zijn voornemens openbaar te willen maken. Als de regeling er komt, is die uitdrukkelijk bedoeld voor kinderen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden, geen baat hebben gehad bij eerdere interventies om de pijn te bestrijden en wier overlijden binnen afzienbare tijd wordt verwacht, aldus de bewindsman. Die laatste toevoeging is opmerkelijk. Onderdeel van de kritiek van het OM op de conceptregeling was namelijk dat het criterium over de stervensverwachting daarin was geschrapt. Mogelijk is Kuipers van plan deze eis alsnog toe te voegen.
Eveneens in oktober moet duidelijk worden of Kuipers gehoor wil geven aan de aanbeveling van de commissie die de regeling voor levensbeëindiging bij pasgeborenen heeft geëvalueerd. Het in maart verschenen rapport pleit ervoor de rol van het OM in de meld- en toetsingsprocedure drastisch te verkleinen. In de Tweede Kamer lijkt met name D66 daar voorstander van te zijn.
Kuipers zei in het debat ook druk te hebben overlegd met het Expertisecentrum Euthanasie en de koepel van ggz-instellingen over de lange wachtlijsten voor psychiatrische patiënten die met een doodswens bij het centrum aankloppen. Gedurende die wachttijd is er tussen het centrum en de behandelend psychiater vaak weinig contact. Is de patiënt eenmaal aan de beurt, dan blijkt 35 procent van de aanmelders alsnog af te zien van een vervolgtraject. Van een ander deel wordt al snel duidelijk dat de euthanasiewet psychiaters geen ruimte biedt voor het inwilligen van hun doodswens. Slechts bij een zeer kleine minderheid van 3,8 procent is de doodswens zo manifest dat zij ervoor kiezen zelf hun leven te beëindigen, zo bleek recent uit onderzoek.
Kuipers zei in het debat dat er voor het overgrote deel van de hulpvragers vaak andere oplossingen voorhanden zijn dan euthanasie, mits de hulp tijdig wordt ingezet.
Opmerkelijk in het debat was de inbreng van GroenLinks-Kamerlid Ellemeet: zij trok de rechtmatigheid van de VWS-subsidie aan de NPV in twijfel. Volgens Kuipers voldoet de christelijke patiëntenvereniging aan de voorwaarden van het beleidskader voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties) van het ministerie. Ellemeet noemde die reactie onbevredigend. De vereniging werpt zich volgens haar niet op als vertegenwoordiger van een specifieke patiëntengroep, maar vooral als organisatie die het christelijk gedachtegoed over de beschermwaardigheid van het leven wil verspreiden.
ChristenUnie en SGP dienden Ellemeet meteen van repliek. „De NPV ontplooit activiteiten die verdacht veel op die van een patiëntenvereniging lijken”, zo merkte SGP’er Van der Staaij quasi-spottend op.