Kamer kritisch over werkwijze en bevoegdheden NCTV
De Tweede Kamer heeft grote bedenkingen bij de manier waarop de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn werk doet, en vraagt zich ook af of de plannen van het kabinet om die werkwijze te verbeteren wel deugen. Minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid moet een pas op de plaats maken, en eens goed bekijken waarvoor de NCTV nu eigenlijk bedoeld is, vindt een groot deel van het parlement.
Bijna alle fracties verwezen naar activiteiten van de NCTV die te dicht tegen activiteiten van de inlichtingendiensten aanschurken. Zo verweet PVV’er Gidi Markuszower de coördinator ervan „smerige nepanalyses” over zijn eigen partij te hebben gemaakt en die informatie ook nog met buitenlandse diensten te hebben gedeeld. Michiel van Nispen (SP) verwees naar kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens dat de werkwijze van de coördinator de deur zou openzetten „naar een surveillancemaatschappij”.
Denk, BIJ1, de Groep Van Haga en Forum voor Democratie lieten weten dat ze geen vertrouwen meer in de dienst hebben. Andere partijen vroegen de minister om duidelijk te maken waar de NCTV precies voor nodig is, aangezien ook politie en justitie en de inlichtingendiensten AIVD en MIVD bezig zijn met de nationale veiligheid. Het CDA toonde zich het minst kritisch, en wilde vooral weten of Nederland minder veilig geworden is nu de NCTV gestopt is met een aantal omstreden activiteiten.
Minister Yeşilgöz schreef dinsdag nog in reactie op Kamervragen dat ze het met haar voorganger eens is dat er een nieuwe wet moet komen waarin „definitief wordt geregeld wat de NCTV wel en vooral ook niet mag”. Ook coalitiepartijen VVD en D66 zeiden dat laatste belangrijk te vinden. „De NCTV werd betrapt met 100 kilometer per uur binnen de bebouwde kom. De minister besloot dan maar een snelweg aan te leggen”, zei Hanneke van der Werf van D66. „Maar waarom eigenlijk?” Volgens Ingrid Michon-Derkzen (VVD) moet de nieuwe wet geen manier worden om de handelswijze van de coördinator „wit te wassen”’, maar juist in te perken.