Kerk kan leren van verwachtingen niet-leden
De kerk in Amsterdam kan iets toevoegen door op te komen voor mensen in de knel en door bezinning aan te bieden. Kerkgebouwen moeten daarbij zo veel mogelijk behouden blijven en een rol vervullen als verbindingsplek in de stad. Dat blijkt uit een enquête van de Protestantse Kerk Amsterdam (PKA), waarvan de uitkomsten woensdag bekend werden gemaakt.
De PKA telt ruim 16.000 leden, zeventien wijkkerken, acht pioniersplekken en tien leefgemeenschappen in de hoofdstad. De laatste decennia is Amsterdam zwaar getroffen door de ontkerkelijking. Overigens is de terugloop als gevolg van secularisatie en vergrijzing in de hoofdstad bepaald niet iets van de laatste jaren. Zo werd al in 1929 de monumentale Zuiderkerk aan de eredienst onttrokken.
Met de enquête wilde de PKA peilen hoe Amsterdammers, kerkelijk of niet, de kerk zien en wat ze ervan verwachten. Opvallend aan de uitkomsten is onder andere dat ook niet-leden de kerk belangrijk vinden voor de stad. Ook zijn zij voor het behoud van de kerkgebouwen als plaatsen van verbinding en zingeving. De algemene kerkenraad van de PKA heeft eerder al het moedige besluit genomen geen kerkgebouwen meer af te stoten, ook niet als ze niet meer gebruikt worden als kerk.
Het is een beperkte enquête, dus te verstrekkende conclusies moeten aan de uitkomsten niet verbonden worden. Toch zijn er wel bepaalde trends te zien. Zo blijkt de tegenstand tegen de kerk in een geseculariseerde stad als Amsterdam minimaal. Dat heeft alles te maken met het feit dat de ontkerkelijking in de stad al zolang gaande is dat de meeste inwoners geen negatieve gedachten meer hebben aan de kerk, in tegenstelling tot diegenen die de kerk ooit bewust verlieten. Ondanks dat deze uitkomst dus eigenlijk een trieste is, biedt het zeker ook kansen. Daar wil de kerk in de hoofdstad graag op inspelen.
Enquêtes in de kerk zijn onder reformatorische christenen nogal eens verdacht. De kerk is immers niet de plek waar alleen maar voorzien mag worden in dat wat mensen wensen. De gemeente verwordt dan, zo is de terechte vrees, al snel tot een zingevingsplek die zich in niets onderscheidt van andere plaatsen van zingeving. Tegelijk laat juist zo’n enquête zien dat wat mensen van de kerk verwachten zeker niet altijd on-Bijbelse is. De kerk als plaats waar hulp wordt geboden aan zwakkeren, bijvoorbeeld. Het feit dat ongeveer de helft van de geënquêteerden niet-leden van de PKA niets van de kerk ziet, is dan ook een verwijt dat álle christenen zich hebben aan te trekken.
Toch blijft staan dat de kerk een opdracht heeft die blijft, ook al vraagt niemand er om. En dat is de bediening van de verzoening. Of, om het met Paulus te zeggen: „Wij bidden van Christuswege: laat u met God verzoenen”. Die kernopdracht blijft, overal en in alle tijden en mag nooit worden ingeruild voor andere taken die de kerk in de samenleving óók heeft.