Na de aankoop van het werk werd bepaald dat het in een jaar tijd alle twaalf provincies zou aandoen. Op elke locatie is het minstens één dag gratis te bekijken. De afgelopen maand hing De Vaandeldrager in het Fries Museum in Leeuwarden, waar het schilderij veel publiek trok. Na Utrecht gaat het naar het Stedelijk Museum in Alkmaar. Het Groninger Museum is in april volgend jaar de laatste bestemming voordat het doek permanent naar het Rijksmuseum in Amsterdam verhuist.

Voor de aankoop van het portret, waarop Rembrandt zichzelf in 1636 afbeeldde als vaandeldrager, werd 175 miljoen euro neergeteld. Daarvan betaalde de Staat 150 miljoen euro, wat tot aardig wat politieke discussie leidde. Veel Kamerleden vonden het onverteerbaar om zoveel geld uit te trekken voor één enkel schilderij, terwijl de cultuursector het in coronatijd bijzonder moeilijk had. Toch ging zowel de Tweede als de Eerste Kamer akkoord.

Naast de Staat betaalden ook de Vereniging Rembrandt (15 miljoen) en het Rijksmuseum Fonds (10 miljoen) mee aan de aankoop.