Opinie

Column: Godsdienstvrijheid zinloos zonder eeuwigheid

Eeuwenlang was godsdienstvrijheid de hoeksteen en fundamentele pijler van de rechtsstaat. Tot en met de twintigste eeuw was het geloof (voor velen) het belangrijkste aspect van het leven.

Jaco van den Brink
31 May 2022 21:32
„Dat we aanspraak maken op maatschappelijke ruimte voor een leven naar Gods Woord kunnen we alleen uitleggen als ons geweten gespitst is op de wil van de levende God.” Beeld RD, Henk Visscher
„Dat we aanspraak maken op maatschappelijke ruimte voor een leven naar Gods Woord kunnen we alleen uitleggen als ons geweten gespitst is op de wil van de levende God.” Beeld RD, Henk Visscher

Het geloof hoort ook bij het mens-zijn. Je overtuiging is zo bepalend omdat het eeuwigheidsperspectief hiervan afhangt, en omdat je geweten je kostbaarste goed is. Dat de overheid daarom in niemands geweten kan treden, werd vanaf de 16e eeuw in Europa en Noord-Amerika een vast uitgangspunt.

Overigens schreef de reformator Johannes Calvijn bijvoorbeeld wel dat de overheid ook een taak heeft voor ons geestelijk welzijn. Godsdienstvrijheid hoeft dus niet te betekenen dat de overheid neutraal staat tegenover godsdienst, maar wel dat de overheid haar belangrijke beperkingen op dit punt in acht neemt en mensen vrij laat in hun godsdienstige overtuigingen.

Vanuit dit vrijheidsprincipe werden in de loop der eeuwen ook andere grondrechten geformuleerd, zoals recht op privacy en vrijheid van meningsuiting, pers, vereniging en onderwijs. De rechtsstaat met zijn grondrechten heeft dan ook herkenbare wortels in het christelijke denken over de staat. Het staatsgezag van Godswege moet immers zijn beperkingen in het oog houden, omdat diezelfde God ook réchtstreeks rekenschap vraagt van kerkelijk gezag, het gezin en ieders geweten.

Maar de laatste decennia lijkt godsdienstvrijheid minder vanzelfsprekend te gelden als fundamentele grens voor de overheid. Het meest zichtbaar is dit in het onderwijs. Verschillende Kamerleden stelden vorige week weer dat de reformatorische visie op veiligheid en seksualiteit geen schoolprincipe mag zijn. Het ministerie van OCW liet zich hierin meeslepen door te stellen dat de onderwijsinspectie kritischer naar die „risico’s” gaat kijken. Overigens, mijn kritiek op ideologische politici doet niets af aan de steun voor onze homoseksuele jongeren.

Hoe is het echter mogelijk dat godsdienstvrijheid het –voor sommige hedendaagse politici– sneller aflegt tegen bijvoorbeeld overheidsbeleid voor lhbti-acceptatie? Het fundamentele van godsdienstvrijheid had vooral te maken met het fundamentele van ieders godsdienst en geweten. Maar in de huidige beleving lijkt het geloof minder onlosmakelijk bij het mens-zijn te behoren. Het lijkt minder bepalend in de keuzes die de meeste mensen maken. Zingeving is de kers op de taart van je levensproject, niet de vooraf gegeven basis. Toch is er dan nog steeds –wellicht onbewust en onuitgesproken– bij iedereen een levensbeschouwing die de levenshouding bepaalt.

Niettemin richten de meeste mensen hun oriëntatie vooral op het aardse leven, niet op het toekomende leven. Dan is religie vooral een aardse, interessante plus. Maar dan hoeft godsdienstvrijheid ook niet zwaarder te wegen dan iets als privacy. Eerder geldt dan het omgekeerde: als de overheid ervan uitgaat dat iedereen hier op aarde zijn geluk moet realiseren, kan de politiek veel sneller fel gedreven zijn om mensen te bevrijden die gehinderd worden door hun geloof. En om met wetgeving aan een nationaal-gemeenschappelijke consensus over basiswaarden en burgerschap te werken.

Maar als nu ook voor ons als christenen het aardse leven vooropstaat, kunnen wij ons dus ook niet in redelijkheid beroepen op godsdienstvrijheid. Waarvoor zouden we dat nodig hebben, als we ons geluk toch vooral halen uit het goede van dit leven? Waarom strijden voor reformatorische scholen, als we onze kinderen tegelijk als voorbeeld geven dat we vooral bezig zijn voor een geslaagd leven hier?

Dat we aanspraak maken op maatschappelijke ruimte voor een leven naar Gods Woord, als christelijke gemeenschap, kunnen we alleen uitleggen als ons tijdelijke leven daadwerkelijk een voorbereiding is op de toekomst. En als ons geweten gespitst is op de wil van de levende God. Dan is er een goed argument om scholen de vrijheid te laten voor een Bijbelse identiteit.

Het zoeken van de dingen die boven zijn (waar Christus is) is voor veel meer dingen nodig. Het biedt een veilige toevlucht, ook voor je dagelijkse zorgen. Het helpt om alles te relativeren wat mensen je aandoen. Het geeft bewogenheid met onze kinderen en de mensen om ons heen.

De auteur is advocaat bij BVD advocaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer