Amnesty: leger Myanmar schuldig aan oorlogsmisdrijven
Het leger van Myanmar is schuldig aan oorlogsmisdrijven en waarschijnlijk ook aan misdaden tegen de menselijkheid. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International concludeert in een rapport dat de strijdkrachten structureel aanvallen tegen eigen burgers uitvoeren. Ze zouden met name de mensenrechten van de Karen-bevolking in de oostelijke staten Kayin en Kayah schenden.
Sinds de staatsgreep van februari 2021 registreerde Amnesty honderden burgerdoden in Myanmar. Volgens de organisatie vallen Myanmarese troepen bewust burgers aan om ze te straffen voor steun aan de opstandelingen. Uit het rapport blijkt dat het leger burgers willekeurig arresteert op basis van hun afkomst. Vaak worden de gevangenen daarna gemarteld of zonder proces geëxecuteerd.
De soldaten branden daarbij hele dorpen plat. Volgens Amnesty zijn in totaal 150.000 mensen ontheemd. In de staat Kayah is misschien zelfs wel de helft van de bevolking op de vlucht.
Amnesty wil dat het leger stopt met het hinderen van humanitaire hulp aan de vluchtelingen. Daarnaast roept de mensenrechtenorganisatie de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op om een uitgebreid wapenembargo in te stellen voor Myanmar.
Sinds de staatsgreep is het geweld in de staten Kayin en Kayah flink toegenomen. Etnische minderheden strijden in die regio al tientallen jaren voor meer rechten en autonomie. Sinds 2012 was er een fragiele wapenstilstand, maar daar kwam een einde aan na de coup.
Amnesty is voor het rapport naar het gebied gereisd en heeft met zo’n honderd burgers gesproken, inclusief drie overgelopen militairen. In een eerder rapport schreef Amnesty al over de misdrijven tegen de Rohingya-bevolking, voor en na de staatsgreep. De situatie van de Rohingya’s is daarom niet meegenomen in dit rapport.