Overschilderschilderij heeft 150e laag en blijft groeien
Een zelfportret was het eerste dat de Rotterdamse kunstenaar Daan den Houter op het doek schilderde. Inmiddels heeft het zogenoemde overschilderschilderij de 150e laag gekregen; elke laag is door een andere kunstenaar geschilderd. Aankomende donderdag wordt het 150e werk een week lang tentoongesteld in galerie De Aanschouw aan de Witte de Withstraat in Rotterdam.
Den Houter beschrijft het als een dwarsdoorsnede van de Nederlandse schilderkunstenaars: „Oudgedienden deden mee, maar ook jonge mensen.” De kunstenaar begon er twintig jaar geleden, in mei 2002, aan. Het doek waar Den Houter mee aftrapte was 50 centimeter bij 60 centimeter, nu is het rondom een centimeter gegroeid tot 51 centimeter bij 61 centimeter. Het is relatief nog dun: 1 centimeter, maar dat komt doordat iedere kunstenaar maar een heel dun laagje aanbrengt. Het weegt wel inmiddels tien kilo en het is „een soort stenen tablet dat helemaal is uitgedijd”, zo vertelt hij. „En heel bobbelig, dat is voor de kunstenaars wel een uitdaging.”
Den Houter maakte van elk schilderij een foto, die foto’s worden digitaal getoond onder het meest recente werk, dat aan de muur hangt. „Iedereen heeft een heel mooi werk op het doek achtergelaten. Ik maak foto’s om dat niet te laten verdwijnen. Als je bij de eerdere beelden een visueel beeld hebt, zie je er de absurditeit ervan. Ik hou ervan te spelen met hoe je naar dingen kan kijken. Als je nu een schilderij op een doek schildert, concurreer je als het ware met de eerdere schilderijen. Maar je kunt ook kijken naar het concept waarbij je dus je afvraagt: kijk ik naar het schilderij of naar het concept, met al die schilderijen eronder?”
De Aanschouw vroeg hem in 2001 iets te maken; de galerie toonde steeds een week iets van een jonge kunstenaar. „Ik dacht, ik doe dat een keer, maar ik vraag anderen daaroverheen een schilderij te schilderen. Zo kom ik toch elke week terug. Het is een beetje uit de hand gelopen, het is een klein wereldwondertje: je begint zo klein en je verwacht niet dat het zo lang kan doorgaan.” Hij denkt dat het concept, waarbij het schilderij dat op dat moment zichtbaar is uiteindelijk verdwijnt, mensen dwingt er nog beter naar te kijken. „Het werk heeft zich steeds meer geëvolueerd, en daardoor is het een werk op zichzelf geworden, dat zichzelf in stand houdt. En daardoor groeit het ook.”
Het 150e schilderij is gemaakt door Martijn Schuppers uit Groningen. Hij maakte het fluorgeel, zo verklapt hij al een stukje van het eindresultaat. En hij gebruikt een ultravioletlamp. „Het schilderij is eerder een object”, zegt Schuppers, „het lijkt wel gekleid, en heeft een rustiek oppervlak. Dat benadruk ik door het fluorgeel te schilderen.”
De ultravioletlamp beschijnt het werk van onderen waardoor die oppervlakte getoond wordt en er ook schaduwen zullen ontstaan. Schuppers: „Dat licht is een soort onderzoekslicht, waarmee je eigenlijk symbolisch de voorgaande lagen bekijkt. Want het werk is eigenlijk de geschiedenis van de schilderkunst, al die kunstenaars over elkaar. Ze staan eigenlijk allemaal op de schouders van de anderen.”