Kabinet gaat institutioneel racisme bij de Belastingdienst erkennen
De regering staat op het punt te erkennen dat ambtenaren van de Belastingdienst zich schuldig hebben gemaakt aan institutioneel racisme.
Het onderwerp stond woensdag, de dag voor Hemelvaart, voor de tweede keer op de agenda van de ministerraad. Eerder kwamen de betrokken bewindslieden er niet uit. Onderwerp van besluitvorming is een brief van staatssecretaris Van Rij (Financiën) waarin hij ingaat op de vraag of er sprake is geweest van institutioneel racisme bij de Belastingdienst.
Institutioneel racisme is in onderzoeken gedefinieerd als racisme dat is ingebed in een organisatie. Geschreven en ongeschreven regels zorgen er dan voor dat mensen met een verschillende achtergrond, huidskleur of religie structureel ongelijk worden behandeld.
De kabinetsleden zijn het inmiddels met elkaar eens dat er sprake is van institutioneel racisme bij de Belastingdienst. Haagse bronnen meldden aan verschillende media dat de ministerraad woensdag heeft besloten dat te erkennen. Het gaat dan om de erkenning dat er bij een deel van de Belastingdienst, niet bij de dienst als geheel, sprake is geweest van institutioneel racisme. Begin volgende week stuurt Van Rij zijn brief naar de Kamer.
Hoe is de ministerraad tot dit besluit gekomen?
De eerste signalen van discriminatie bij de fiscus kwamen bovendrijven door de toeslagenaffaire. Het viel ouders op dat er relatief veel gedupeerden zijn met een dubbele nationaliteit. Ook in persoonlijk contact met medewerkers van de Belastingdienst was het hun ervaring dat ze op achterstand stonden vanwege hun tweede nationaliteit.
Gedurende de toeslagenaffaire werd ook duidelijk dat de Belastingdienst zwarte lijsten gebruikte. Iemand die op zo’n zwarte lijst stond, werd extra gecontroleerd op fraude. De fiscus registreerde van mensen op zo’n zwarte lijst onder andere hun tweede nationaliteit.
Accountants- en adviesbureau PwC heeft op verzoek van de Kamer intensief onderzoek gedaan naar de zwarte lijsten bij de fiscus. Op basis van de resultaten van het onderzoek van PwC trokken verschillende partijen in de Kamer de conclusie dat er sprake is van institutioneel racisme bij de Belastingdienst. Zij willen van de staatssecretaris weten of hij die conclusie deelt. Tot dusver wilde Van Rij op die vraag geen antwoord geven.
Wat kwam er door onderzoek van PwC zoal boven tafel?
Medewerkers van PwC troffen gedurende hun onderzoek bijvoorbeeld de powerpointpresentatie ”Boeven vangen aan de poort” aan. In die presentatie wordt een zogenoemd daderprofiel beschreven. Naast gegevens over inkomen, leeftijd en geslacht is de dader „vaak van buitenlandse komaf”, staat in de criteria van het daderprofiel.
Een ander voorbeeld is de ”Handleiding analisten aan De Poort versie 2016”. In het document staat een aantal frauderisico’s rondom giftenaftrek opgesomd. In het rijtje staat onder andere nationaliteit, „zeker bij aftrek giften een belangrijk gegeven”, aldus de handleiding. Verder behoren volgens het interne document moskeeën en belastingplichtigen die moskeeën een periodieke gift toekennen tot de risico’s.
Wat kunnen de consequenties zijn van dit besluit?
Allereerst is de erkenning van grote symbolische waarde. Gedupeerden van de toeslagenaffaire worden erdoor in hun gelijk bevestigd dat zij vanwege hun afkomst jarenlang intensief door de fiscus zijn gecontroleerd op fraude. Het kabinet komt met de erkenning ook tegemoet aan politieke partijen die discriminerende signalen al langer onder de aandacht van de regering brengen.
Daarnaast kan het erkennen van institutioneel racisme claims en juridische consequenties tot gevolg hebben. Mensen die vanwege hun huidskleur stelselmatig zijn achtergesteld, zullen daarvoor een schadevergoeding willen.