De Law Lords deden uitspraak in een zaak die was aangespannen door vertegenwoordigers van negen moslims die worden vastgehouden onder de draconische antiterreurwetten die na 11 september 2001 werden ingevoerd.

Volgens de voorzitter van de Law Lords zijn de wetten discriminerend voor mensen van buitenlandse afkomst. Een andere Lord zei dat er geen redenen zijn te noemen om het recht op een proces af te schaffen. „Dat kennen we al meer dan drie eeuwen in dit land.” De rechters kozen met acht stemmen tegen één tegen de wetgeving.

De Britse regering had aangevoerd dat de verdachten, hoewel ze niet officieel zijn aangeklaagd, vast moeten blijven zitten omdat ze de veiligheid bedreigen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken liet weten dat het parlement nu moet beslissen of er gehoor wordt gegeven aan de uitspraak van het hof en dat de elf in elk geval tot die tijd vast blijven zitten.

Op grond van een na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten ingevoerde antiterreurwet kunnen buitenlandse terreurverdachten in Groot-Brittannië voor onbepaalde tijd worden vastgehouden zonder te zijn aangeklaagd of berecht, als ze niet zonder gevaar te lopen het land uitgezet kunnen worden. De wet stelt de politie in staat buitenlanders in hechtenis te nemen als er „redelijke gronden” zijn om hen in verband te brengen met terroristische groepen.

Onder de negen gevangenen is onder meer de Syrische radicale geestelijke Abu Qatada. Sommigen van hen zitten al drie jaar gevangen in de Londense gevangenis Belmarsh, die wel het Britse Guantanamo Bay wordt genoemd. Dit zou in strijd zijn met de Europese Conventie voor de Mensenrechten.

De Britse procureur-generaal Lord Peter Goldsmith zei dat opsluiting van terrorismeverdachten zonder proces de enige manier is om ze te bestrijden. Volgens hem is dit noodzakelijk omdat ze niet vrijwillig het land willen verlaten, maar ook niet uitgezet kunnen worden omdat ze gevaarlijk zouden zijn in eigen land.

De nieuwe Britse minister van Binnenlandse Zaken, Charles Clarke, liet weten in de beslissing van het hof geen aanleiding te zien de mannen vrij te laten. „Het is aan het parlement om over de wetgeving te beslissen. Daarom zal ik de gevangenen niet vrijlaten zolang ik denk dat zij een serieuze bedreiging voor onze veiligheid vormen”, aldus Clarke.

Clarke gaf aan bereid te zijn concessies te doen, maar is geenszins van plan de antiterreurwetten ongedaan te maken. „Ik zal kijken wat ik kan doen om aan de wensen van de Lords tegemoet te komen.”