Onderzoekers: genderongelijkheid in relatie zelfde als voor Covid
De coronacrisis heeft de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen niet blijvend vergroot of verkleind, concluderen onderzoekers van de Universiteit Utrecht. In de eerste maanden van de coronacrisis veranderde er wel veel in de ongelijkheid tussen partners.
Zo ervoeren moeders in april 2020 meer werkdruk dan voor de pandemie. Meer dan de helft van de moeders werkte in een cruciaal beroep, tegenover een derde van de mannen. Meer dan 20 procent van de vaders zei toen vaker zorgtaken op zich te nemen dan voorheen. Deze invloed van de pandemie vinden de onderzoekers in de recentste meting nauwelijks nog terug. Hoewel mannen weer minder zorgtaken op zich nemen, zijn mannen en vrouwen even tevreden over de verdeling van deze taken.
De invloed van de coronacrisis is dus beperkt gebleven, stellen de sociologen van de Utrechtse universiteit. De taakverdeling ging weer vrij snel terug naar de situatie van voor de pandemie. „In november 2020 constateerden we al dat het aandeel vaders dat meer voor hun kinderen zorgt aan het afnemen was”, aldus onderzoeker Chantal Remery.
Ook daalde het aantal mannen dat huishoudelijke taken op zich neemt sinds juni 2020. In de laatste meting had 27 procent van de vrouwen het gevoel dat zij meer huishoudelijke taken op zich namen dan hun partner. 16 procent van de mannen gaf aan juist meer van dat soort taken uit te voeren. Bij de eerste meting aan het begin van de crisis deden mannen juist meer huishoudelijke taken dan vrouwen.
De onderzoekers hebben zowel de situatie van vaders en moeders als van mannen en vrouwen zonder kinderen onderzocht.