Provincie gaat erop toezien dat gemeente statushouders huisvest
Het kabinet geeft provincies de taak erop toe te zien dat gemeenten genoeg mensen met een verblijfsstatus huisvesten. Dat hebben minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) en staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) aangekondigd. Dit moet ervoor zorgen dat deze statushouders niet eindeloos plekken in opvangcentra bezet houden: die plekken zijn nodig voor nieuwe asielzoekers.
Eigenlijk wil het kabinet via de wet regelen dat gemeenten verplicht worden locaties te bieden. Maar „die wet duurt nog wel een tijd”, zegt Van der Burg. Op zijn vroegst is de wet eind dit jaar van kracht. De mogelijkheid om provincies toezicht te laten houden, bestaat wel al in de wet. Daarom kan er snel op worden overgegaan. In het uiterste geval kan de provincie de taak van de gemeente zelfs overnemen, maar De Jonge denkt niet dat dat nodig is.
De doorstroom van statushouders is al tijden een probleem door het tekort aan woningen. Volgens De Jonge zijn die woningen er „wel degelijk”, hoewel hij erkent dat het „natuurlijk krap” is. „Statushouders moeten worden gehuisvest in vrijkomende huurwoningen, of je zou daar aanvullend, net als bij andere aandachtsgroepen, flexibele huisvesting voor moeten creëren”, zegt de woonminister.
Het onderdak bieden aan statushouders moet de druk verlichten op het aanmeldcentrum in Ter Apel, waar zich dagelijks nieuwe asielzoekers melden. Om te voorkomen dat asielzoekers buiten moeten slapen, zoals recent dreigde te gebeuren, wil het kabinet dat mensen die wél al een status hebben, snel doorstromen. Dinsdagnacht nog moesten 32 mensen de nacht doorbrengen op stoelen in de wachtruimte van het aanmeldcentrum.
Om te zorgen dat er genoeg plekken zijn voor asielzoekers die aankomen, vindt Van der Burg dat het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) gemeenten de kans moet geven om ook kleinere locaties in te richten voor opvang. „We hebben te maken met een crisissituatie. En dan is een dak boven je hoofd beter dan geen dak boven je hoofd.”