„Zelfmoordpogingen heb ik hier nog niet meegemaakt, maar donderdagochtend trof ik wel een geval van zelfbeschadiging aan. Een meisje had haar handen tot bloedens toe gekrabd.” Locatiedirecteur C. Baarda van het Hofstad Heldring College vindt de aandacht voor zelfmoordpogingen en zelfbeschadigingen onder allochtonen terecht. „Veel van onze leerlingen leven op school in een heel andere cultuur dan thuis. Op school kunnen ze redelijk zichzelf zijn, maar zodra ze thuiskomen, moeten ze zich onderwerpen aan allerlei islamitische wetten. Van meisjes wordt verwacht dat ze onderdanig en gehoorzaam zijn en aan hun huishoudelijke plichten voldoen, terwijl jongens het baasje mogen spelen. Vrouwen en meisjes gaan zich dan ook minderwaardig voelen, met een zelfmoordpoging of zelfbeschadiging als gevolg.”

De directeur kreeg donderdag een signalenkaart en een folder uit handen van wethouder J. Klijnsma van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie. De kaart is bedoeld voor docenten en gericht op het herkennen van depressief gedrag. Een signaal kan bijvoorbeeld zijn dat leerlingen opvallend lang op school blijven hangen. Een ander kenmerk is verandering in kledingstijl door het lichaam meer te bedekken.

De folder is gericht op de leerlingen zelf. Op de achterkant vertelt Myriam haar verhaal. „Ik dacht dat ik er alleen voor stond. Op school ging het steeds slechter en mijn ouders hadden niets door. Een halfjaar geleden kwamen zij erachter dat ik een vriendje had en toen mocht ik hem nooit meer zien. Met mijn stiefvader kon ik absoluut niet opschieten. Hij gaf alleen maar bevelen. Ik moest thuis heel veel doen, koken en schoonmaken. Ik ging mezelf pijn doen met scherpe voorwerpen.” De folder verwijst leerlingen zoals Myriam naar de vertrouwenspersoon van de school en naar andere hulpadressen. Alle scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag ontvangen binnenkort het nieuwe materiaal.

De kaart en de folder zijn gemaakt in het kader van het gemeentelijke project ”Aan de grenzen”, samen met leerlingbegeleiders van scholen. Dit project richt zich op het voorkomen van pogingen tot zelfdoding en zelfbeschadiging bij allochtone jongeren.

Het project is gestart nadat de uitkomsten bekend werden van een onderzoek dat de Haagse GGD heeft gedaan naar het aantal suïcidepogingen onderverdeeld naar etnische afkomst. Uit de cijfers bleek dat Surinaamse jonge vrouwen in vergelijking met autochtone jonge vrouwen drie tot vier keer vaker een poging tot zelfdoding doen. Onder de Turkse en Marokkaanse meisjes in de leeftijd van vijftien tot negentien jaar en Surinaamse jonge mannen komt suïcidepogingen twee keer vaker voor in vergelijking met autochtone leeftijdsgenoten.

Het project wordt gefinancierd door de Stichting Stimuleringsfonds Openbare GezondheidsZorg, de provincie Zuid-Holland, Stichting Centraal Fonds RVVZ en de gemeente Den Haag. Het project loopt tot medio 2006.

Volgens wethouder Klijnsma is het project nu al een succes. „Ik heb verschillende meisjes gesproken die door dit project geholpen zijn. Ze zijn gelukkig niet in de neerwaartse spiraal van suïcide terecht gekomen.” Exacte cijfers over de daling van suïcidepogingen worden in 2006 verwacht bij de presentatie van de gezondheidsmonitor.