Akkoord over verstrekken goedkopere medicijnen aan patiënten
De kans wordt groter dat patiënten straks een ander medicijn van de apotheek meekrijgen dat dezelfde werking heeft voor hun kwaal, maar goedkoper is. Over het wisselen van geneesmiddelen zijn nieuwe afspraken gemaakt tussen tal van betrokken partijen in de zorgsector, meldt zorgminister Ernst Kuipers in een brief aan de Tweede Kamer. Eerder waren gesprekken over zo’n regeling mislukt.
Uitgangspunt van de afspraken is dat patiënten overstappen op een goedkoper medicijn als dat mogelijk is. Maar als er een medische noodzaak is voor een patiënt om een specifiek geneesmiddel te gebruiken, kan een overstap achterwege blijven. Een arts moet dat op het recept schrijven, maar in de praktijk geven artsen maar weinig aan dat de noodzaak voor een bepaald middel er echt is, blijkt uit onderzoek.
Afgesproken is verder dat een patiënt hooguit eenmaal per twee jaar moet wisselen van geneesmiddel. Ook mensen die al lang een bepaald geneesmiddel gebruiken, kunnen worden overgezet op een goedkoper middel, met dezelfde werking. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren omdat hun zorgverzekeraar daarop stuurt of door inkoopbeleid van de apotheek of de groothandel.
Voor de nieuwe richtlijn zijn de geneesmiddelen ingedeeld in drie groepen: rood, oranje en groen. Medicijnen op de rode lijst worden niet gewisseld tenzij er bijvoorbeeld een tekort zou zijn. De middelen op de oranje lijst kunnen worden gewisseld naar een goedkopere versie, maar dan moet de patiënt daarbij wel goed begeleid en gemonitord worden.
De geneesmiddelen op de groene lijst kunnen in principe zonder meer gewisseld worden, tenzij er specifieke factoren zijn voor een patiënt waardoor de ruil niet veilig en verantwoord is. De arts moet dan een medische noodzaak op het recept aangeven en de apotheker moet dit volgen. Zorgverzekeraars houden daar ook rekening mee. De patiënt behoudt dan het oude middel.
Om tot een richtlijn te komen zijn Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Patiëntenfederatie Nederland en de apothekersorganisatie KNMP vorig jaar opnieuw om tafel gegaan met de Federatie Medisch Specialisten (FMS), het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Onder begeleiding van een externe partij is het onderlinge vertrouwen weer opgebouwd, aldus de minister.
Kuipers is blij dat het de partijen nu wel gelukt is om onnodig dure medicijnen aan te pakken. „Ik denk dat patiënten, maar ook de premiebetaler, daarbij uiteindelijk het meeste gebaat zijn”, schrijft hij. De komende tijd zal de sector verder praten over de uitwerking.