Broeikasgasproducenten wereldwijd in opmars
Wanneer ben je een ontwikkelingsland en wanneer niet meer? Op de wereldklimaattop van de Verenigde Naties in Buenos Aires wordt in achterkamertjes verhit bediscussieerd of snelgroeiende ontwikkelingslanden als China en India de uitstoot van broeikasgassen ook moeten beperken. „Chinezen krijgen er straks 13 miljoen auto’s per jaar bij.”
De economie in landen als China en India zit enorm in de lift. Dankzij opkomende industrieën en een sterke landbouwsector zetten deze landen jaar op jaar groeipercentages neer waar Europese leiders hun vingers bij zouden aflikken.
Langzaam maar zeker passen Chinezen zich aan de westerse patronen, zoals het wijdverbreide autobezit, aan. Terwijl in Duitsland vrijdag de dag zestig van de honderd inwoners in het bezit zijn van een auto, is dit in China nog maar het geval bij twee op honderd inwoners. Die achterstand wordt echter snel ingelopen als we Klaus Töpfer van UNEP, het klimaatbureau van de VN, mogen geloven. „Als de groei zich doorzet, komen er daar straks 13 miljoen auto’s per jaar bij.”
In 1997 spraken industrielanden tijdens de wereldklimaatconferentie van de Verenigde Naties in Kyoto met elkaar af uiterlijk in 2012 hun schadelijke uitstoot van broeikasgassen met ruim 5 procent te hebben verlaagd vergeleken met 1990. Hierdoor moeten nadelige gevolgen van klimaatverandering, veroorzaakt door een versterkt broeikaseffect, worden tegengegaan.
Voor de vele ontwikkelingslanden die zich achter dit Kyoto-protocol schaarden, gelden deze reductiedoelstellingen echter niet. Het opleggen van uitstootbeperkingen zou de economische groei in ontwikkelingslanden kunnen remmen, terwijl die noodzakelijk is voor de aanpak van het armoedeprobleem waar deze landen mee kampen.
Dit besluit is al jarenlang een doorn in het oog van de Amerikanen en tevens een belangrijke reden voor de VS om niet aan het akkoord deel te nemen.
Toch is een van de gestelde doelen tijdens de wereldklimaattop van de Verenigde Naties in Buenos Aires om ontwikkelingslanden in de periode na 2012 te verplichten hun stijgende uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Zo zei de Nederlandse staatssecretaris en voorzitter van de EU-milieuministers Van Geel tijdens een plenaire vergadering dat snelgroeiende ontwikkelingslanden deel moeten nemen aan de inspanningen die worden verricht om wereldwijd temperatuurstijging door een versterkt broeikaseffect tegen te gaan. „Inwoners van China en India gebruiken op dit moment maar de helft van de energie die wij in het Westen gebruiken, maar de uitstoot door het verbruik van fossiele brandstoffen zal er gigantisch toenemen.”
Gemeten naar de uitstoot van broeikasgassen zijn China en India allang geen kleine jongens meer. Na de VS is China de grootste vervuiler ter wereld. India volgt op de vijfde plaats. Terwijl industrielanden maatregelen nemen hun uitstoot te beperken, groeide de Chinese CO(in2(-emissie tussen 1990 en 2000 met 33 procent. De Indiase met niet minder dan 69 procent.
Ook al is China in absolute termen de op een na grootste vervuiler, per hoofd van de bevolking verbruiken Chinezen bijna tien keer zo weinig energie als de meeste Europeanen. Als hun verbruik zich echter doorzet, zal de Chinese uitstoot van broeikasgas die van alle andere landen overtreffen. Nu al leidt de expansiedrift van het land tot opdrijvende prijzen op de olie- en staalmarkt.
China lijkt hier vooralsnog niet van wakker te liggen. Het hoofd van de Chinese delegatie, Liu Jiang, liet op de klimaattop weten dat er meer actie moet worden ondernomen voor de uitruil van technologische kennis en financiële steun aan zijn land.
In de transitiefase waarin China nu verkeert, zou geen ruimte zijn voor bindende afspraken over emissiereducties. „We bevinden ons nu in een cruciale sociaal-economische fase. De komende twintig jaar zullen voor de ontwikkeling van China uitermate belangrijk zijn.”
Jiang gaf de VS en andere industrielanden nog een veeg uit de pan. „Er is een zeker ontwikkeld land dat 40 procent van de mondiale CO(in2(-uitstoot vergeleken met 1990 voor zijn rekening neemt en dat het Kyoto-protocol niet heeft ondertekend. Hierdoor ondermijnt het de effectiviteit van deze afspraken. Daarnaast hebben veel industrielanden nog weinig gedaan om hun uitstoot terug te dringen. In sommige landen is er zelfs sprake van een emissiestijging.”
De VS kregen toch nog steun uit onverwachte hoek. De Italiaanse milieuminister Altero Matteoli liet eerder deze week in Buenos Aires weten na 2012 geen bindende afspraken meer te willen, wanneer snelgroeiende ontwikkelingslanden hun emissies niet beperken. „Europeanen kunnen niet de emissielast voor de hele wereld dragen. Als landen als de VS, China en India niet mee willen doen, betalen wij straks voor iedereen.”