Dat zei de theologe dr. Nelly van Doorn-Harder donderdag in de rede waarmee ze het ambt van hoogleraar christen-moslimrelaties aan de Vrije Universiteit in Amsterdam aanvaardde. Vooral in landen als de Verenigde Staten, Indonesië en Iran profiteren vrouwelijke koranuitleggers volgens haar van het feit dat in de islamitische wereld het exclusieve voorrecht van mannelijke moslimgeleerden om de heilige teksten te interpreteren, steeds meer onder druk staat.

„Net als de Reformatie, in gang gezet door Luther, de gelovigen toegang gaf tot de Bijbel en ze zo zelf verantwoordelijk werden voor hun zielenheil, beginnen moslimvrouwen inspraak te krijgen in de uitleg van hun positie en rechten in de islam”, zei de nieuwe hoogleraar. Behalve een gedegen opleiding in de koranwetenschap is de sterkste troef van moslimfeministen hun diepe geloof en respect voor de koran. Extremisten kunnen hen er daardoor niet van beschuldigen dat ze westers of goddeloos zijn. Ze beschouwen de koran als het woord van God en redeneren dat een uitleg die voor vrouwen onmenselijke gevolgen heeft, niet de schuld kan zijn van de korantekst maar aan mannelijke uitleggers te wijten is.

De feministische koranuitleg is volgens Van Doorn-Harder geen elitaire aangelegenheid van een kleine groep vrouwen. Het moslimfeminisme heeft zich vooral ontwikkeld in landen waar vrouwen de vrijheid hebben om de koran te bestuderen. Dat zijn met name Indonesië, het land waar de meeste moslims wonen, Iran en het Westen, vooral de VS. Ondanks grote tegenwerking heeft het volgens Van Doorn-Harder enig succes geboekt. Zo eisen moslimvrouwen in New York vrouwelijke imams en hield in Canada dit jaar een vrouw de rituele feestpreek tijdens het suikerfeest.