Binnenland

Artsen willen criteria voor euthanasie oprekken

Artsen mogen onder zeer strikte voorwaarden hulp bij zelfdoding of euthanasie toepassen bij patiënten die niet ziek zijn, maar „lijden aan het leven.” Dat stelt een commissie onder voorzitterschap van prof. dr. J. H. Dijkhuis in een donderdag verschenen advies aan artsenorganisatie KNMG.

Binnenlandredactie
16 December 2004 12:01Gewijzigd op 14 November 2020 02:00

Tot dusver huldigt de overheid, evenals justitie, het standpunt dat het niet aan artsen is om vast te stellen of van lijden aan het leven kan worden gesproken. Volgens de commissie is er echter geen reden deze diagnose „bij voorbaat te plaatsen buiten het medisch domein.”

Aanleiding voor het instellen van de commissie vormde de zaak van oud-senator Brongersma. Die beëindigde in 1998 met steun van zijn arts vrijwillig zijn leven, omdat hij naar eigen zeggen klaar was met leven. In 2002 bepaalde de Hoge Raad dat zijn euthanasieverzoek ten onrechte was ingewilligd. In het arrest oordeelde het hoogste rechtscollege dat aan Brongersma’s ziekte geen erkende ziekte ten grondslag lag en dat de desbetreffende arts om die reden terecht was veroordeeld. Zowel binnen als buiten de beroepsgroep van artsen zorgde deze rechterlijke uitspraak voor veel discussie.

„De fundamentele vragen die rezen over het mandaat van artsen om verzoeken om hulp bij levensbeëindiging te mogen inwilligen, maakten een grondige bezinning door de medische beroepsgroep nodig”, aldus de KNMG bij de presentatie van het rapport. „Vandaar dat de commissie-Dijkhuis tot taak kreeg de normen voor het handelen van artsen bij dit type problematiek te verhelderen.”

De commissie onderschrijft dat er een grens is aan de situaties waarin artsen een verzoek van de patiënt om hulp bij levensbeëindiging mogen inwilligen. Het door de Hoge Raad gehanteerde criterium of er wel of geen sprake is van een erkende somatische of psychische aandoening is volgens haar echter onbruikbaar. Het rapport: „Een dergelijke scheidslijn is vanuit het perspectief van artsen te ongenuanceerd. Het gaat in de praktijk eerder om een bij benadering aan te geven scala aan grensgevallen. Bovendien is het een illusie dat het lijden van de patiënt ondubbelzinnig kan worden afgemeten aan diens ziekte.”

Willen artsen het leven van patiënten als Brongersma beëindigen, dan is uiterste zorgvuldigheid geboden, vindt de commissie. Om die reden dienen artsen in de eerste plaats na te gaan of antidepressiva of psychotherapie nog uitkomst bieden, stelt het rapport. Is dat niet het geval, dan moet een arts nagaan of de patiënt voldoet aan het wettelijk vereiste criterium van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Volgens de commissie kan dat door alle klachten zorgvuldig te inventariseren en door het in kaart brengen van de persoonlijke kenmerken van de patiënt.

Directeur R. Seldenrijk van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) noemt het voorstel van de commissie-Dijkhuis een logische vervolgstap bij de huidige euthanasiewet. „Daarin gaat het er om dat het mensenleven vogelvrij moet zijn, een doodscultuur, waarin de medische stand helpt bij de ultieme zelfbeschikking.”

Volgens hem moeten hulpverleners rond het levenseinde juist benadrukken dat je „in het leven moet geloven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer