Vrijwilligers vangen glasaal om de visstand te verbeteren
De palingstand in de Europese wateren is sinds de jaren tachtig sterk achteruitgegaan. Wetenschappers en vrijwilligers zoeken naar de knelpunten.
„Tring, tring, tring!!” De timer op het mobieltje van David van den Eijnden gaat af: tijd om het kruisnet op te halen. Rustig trekt hij het net van één bij één meter naar boven, haalt het druipende geval samen met een van de andere leden van het Glasaalteam Scheveningen over de reling van het Gemaal Schoute en inventariseert de vangst: „Een pootaal –een palinkje van een centimeter of twaalf, dat hier een jaartje is blijven hangen– een garnaal, twee driedoornige stekelbaarsjes en jawel: twee glasaaltjes.” Dat zijn de bijna transparante jonge palinkjes van een centimeter of zeven, waar het team naar op zoek is.
Twee avonden in de week komen de vrijwilligers ’s avonds, wanneer paling actief is, samen bij het gemaal in het Verversingskanaal om de jonge palinkjes te monitoren. Het gaat hier om een project bedoeld om de paling te beschermen. Die staat als ernstig bedreigd op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten van de International Union for Conservation of Nature. Van de enorme hoeveelheid glasaaltjes die de Europese kusten tot de jaren tachtig bereikten, was volgens de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) in 2020 nog maar 0,9 procent over.
Vervuiling, klimaatverandering en obstakels in de trekroutes zijn de redenen dat het zo slecht gaat met de paling. Wetenschappers van natuurbeschermingsorganisatie Ravon (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) willen weten waar de knelpunten zitten in de trekroutes, zodat waterbeheerders die met de aanleg van vispassages kunnen wegnemen. Dat draagt bij aan het herstel van de stand van paling en andere trekvis.
Een half uur na zonsondergang gaat het net te water. Daar blijft het exact vijf minuten liggen voor het wordt opgehaald. Als de vangst is geïnventariseerd, gaat die in een cuvet, een glazen bakje waarin de dieren goed kunnen worden bekeken. Daarna gaat het net opnieuw te water, bij elkaar vijf keer. Deze aanpak maakt het mogelijk de vangsten met elkaar te vergelijken.
„We beginnen half februari en gaan door tot half juni”, legt vrijwilliger Henk Baarbé uit. In die periode komen de jonge palinkjes bij de kust aan en zoeken mogelijkheden om het zoete binnenwater in te trekken, waar ze blijven tot ze volwassen zijn. „We doen dit op maandag en donderdag. Bij harde wind van zee kan het niet omdat het net dan tegen het gemaal aan waait en de vangst verloren gaat. In dat geval gaan we een dag later.”
Koekjes
De vrijwilligers zijn dik een uur in de weer. Na afloop gaan de visjes terug in het water en wordt het resultaat digitaal doorgegeven aan Ravon. Het werk gaat ook door als het koud of regenachtig is en dat schept een band: er is koffie en thee met koekjes.
De trekroute van de jonge paling zit vol hindernissen. Het westen van het land ligt onder zeeniveau en zou onder lopen als er geen dijken of duinen waren. Dat betekent dat de glasaaltjes niet ongehinderd de binnenwateren in kunnen. „Hieronder ligt een pijp van bijna twee meter doorsnede die af en toe wordt geopend, zodat de aaltjes die even verderop vanaf de Noordzee komen, door kunnen trekken naar het Verversingskanaal”, gebaart Van den Eijnden. Vandaaruit kunnen ze via sloten en kanalen verder. Uit onderzoek van Ravon in 2020 bleek dat minder dan een derde van de aanwezige glasaal bij Scheveningen via deze vispassage naar het boezemwater trekt.
Paaien
Palingen worden geboren in de Sargassozee in de Golf van Mexico, de warme golfstroom voert ze dwars over de Atlantische Oceaan naar Europa. Volwassen paling trekt in omgekeerde richting naar Midden-Amerika om er te paaien.
Bij elkaar zijn er negentien glasaaltjes geteld, een fractie van wat het ooit was. „Vroeger haalden we er wel eens duizend op”, herinnert Baarbé zich. Duidelijk is dat de migratiepiek van dit seizoen voorbij is. In de eerste weken van april haalde het team er meer op, de hoogste score was 130. De visjes worden voorzichtig overgegoten in een emmer en Van den Eijnden laat die naar beneden zakken. Een minuut of vijf krijgen de visjes om de emmer te verlaten. Dan is het werk van deze avond gedaan.