Kamer laakt omgang kabinet met Europese coronamiljarden
Partijen in de Tweede Kamer zijn niet te spreken over de manier waarop het kabinet tot een plan is gekomen voor de miljarden uit het Europese Herstel- en Veerkrachtplan. Er is volgens veel partijen nauwelijks geluisterd naar gemeenten en provincies. EU-gezinde partijen missen creativiteit en ambitie, sceptische partijen zijn sowieso tegenstander van het fonds.
De Kamer debatteerde dinsdag over de Nederlandse voorstellen voor geld uit het herstelplan, een Europees fonds van honderden miljarden om sterker uit de coronacrisis te komen.
Inge van Dijk van coalitiepartij CDA is „ontevreden over het proces”, omdat overheden en sectoren te laat betrokken werden. De Kamer had hier al aandacht voor gevraagd, maar het kabinet heeft dat „lafjes opgepakt”, zegt Van Dijk. „Zijn we hier in Den Haag echt zo arrogant dat we denken voor anderen te kunnen denken?” Volgens D66’er Romke de Jong was het „passend” geweest de kunst- en cultuursector bij de plannen te betrekken.
Volt-leider Laurens Dassen wil weten welke bedrijven het kabinet over het voorstel heeft gesproken en laakt dat lagere overheden (gemeenten en provincies) en de kunst- en cultuursector „niet aan bod zijn gekomen”. Volgens Tom van der Lee (GroenLinks) zijn traditionele „lobbyclubs wel gehoord”, terwijl provincies en gemeenten „amper betrokken” zijn. De oppositie vindt ook dat de Kamer pas te laat aan bod komt: er lijkt maar beperkte ruimte voor de oppositie om invloed uit te oefenen op de plannen.
Net als Dassen en Van der Lee, mist PvdA’er Henk Nijboer creativiteit. „Het is toch een beetje een samenvatting van het regeerakkoord geworden”, vindt hij. VVD’er Eelco Heinen noemt het juist „verstandig” om het Europese geld te gebruiken „om bestaande plannen te financieren”. Volgens hem heeft het kabinet hervormingen aangekondigd „niet omdat het van Brussel moet, maar vanuit de intrinsieke motivatie om het land beter te maken”.
De SP vindt het „beschamend dat er überhaupt een plan nodig is om ons eigen geld terug te verdienen”, zegt Kamerlid Mahir Alkaya. Rechtse partijen sluiten zich bij die kritiek aan. Olaf Ephraim van de fractie-Van Haga spreekt van een „peperduur doorgeefluik”. „We doen net alsof we 4,7 miljard van onze suikeroom uit Brussel krijgen”, zegt Tony van Dijck (PVV). Bovendien is het plan volgens hem al achterhaald. „Het kabinet moet zich richten op de problemen van nu, niet van een half jaar geleden.”
De coalitie en een deel van de oppositie zijn wel positief over de plannen in het Nederlandse voorstel. Het gaat om zowel investeringen als hervormingen, onder meer op het gebied van klimaat, volkshuisvesting, digitalisering en de arbeidsmarkt.