Ook Van Gogh, Rembrandt en Bruegel te zien in voormalige Hermitage
Na Het melkmeisje van Vermeer is achtereenvolgens werk te zien van Vincent van Gogh, Rembrandt van Rijn en Pieter Bruegel de Oude in de voormalige Hermitage. Het gaat om Het Gele Huis (De straat) uit 1888 van Van Gogh, het laatste Zelfportret (1669) van Rembrandt en De toren van Babel (circa 1560) van Bruegel.
Het Van Gogh Museum, het Mauritshuis en Museum Boijmans Van Beuningen stellen de werken beschikbaar en volgen daarmee het voorbeeld van het Rijksmuseum. Dat leende bij hoge uitzondering Het melkmeisje uit, nadat het museum aan de Amstel onlangs de banden met het Russische staatsmuseum heeft verbroken vanwege de oorlog in Oekraïne. Het beroemde werk van Johannes Vermeer uit circa 1660 was de eerste in de serie Dutch Heritage Amsterdam, die nog tot en met de zomer doorloopt. Volgens een woordvoerster van het museum trok het topstuk tot nu toe een kleine 10.000 bezoekers.
Na Het melkmeisje, dat nog tot en met zondag is te zien, volgt Het Gele Huis vanaf 17 mei tot en met 26 juni. Emilie Gordenker, directeur van het Van Gogh Museum, is verheugd hiermee steun te kunnen bieden in deze uitzonderlijke situatie. „We hopen dat het schilderij op haar tijdelijke nieuwe plek een inspiratie kan zijn in roerige tijden. „
Van 28 juni tot en met 24 juli komt het Zelfportret van Rembrandt naar Amsterdam, volgens het Mauritshuis „een van de hoogtepunten in de collectie”. In de maand augustus, van 2 tot en met 28, volgt De toren van Babel uit Museum Boijmans Van Beuningen. „Deze bruikleen is heel speciaal, want dit wereldberoemde topstuk uit de Rotterdamse collectie wordt nooit uitgeleend, of alleen bij hoge uitzondering, zoals nu bijvoorbeeld”, aldus museumdirecteur Sjarel Ex.
Het museum aan de Amstel, zoals het zich nu noemt, werkt op dit moment aan plannen voor de toekomst. Komende zomer wordt meer bekend over de najaarsprogrammering.