Belg, ga naar Gent én Namen

Het is de vraag of de Vlamingen en de Walen dit jaar staan te trappelen om het 175-jarig bestaan van de Belgische staat te vieren. De zuiderburen wonen in een verdeeld huis en er gaan steeds meer stemmen op om de boedel te scheiden. Ondanks dit gekibbel blijken beide gewesten soms meer gemeen te hebben dan ze zelf denken of wensen. Wellicht dat een bezoek aan zowel Namen als Gent de verbroedering tussen Belgen kan bevorderen.

Willem H. Smith
16 December 2004 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 02:00
Gent: toegangspoort. Foto's RD
Gent: toegangspoort. Foto's RD

Parfum en Internationale Namen: Waar de Maas en de Samber samenvloeien, zit Albert I stevig in het zadel. De koning, gegoten in brons, richt zijn blik naar Marche-les-Dames, waar hij in 1934 van de rotsen tuimelde. Bij die gebeurtenis zet Jacques Noterman veel vraagtekens. De schrijver van het boek ”De val van Albert I” (2004) is er vast van overtuigd dat het geen ongeval was. Hij denkt dat de vorst in het Paleis van Laken is vermoord en dat zijn lijk naar de nieuwe plaats delict, op een steenworp van ”Namur”, werd vervoerd.

Complot of niet, de Waalse hoofdstad straalt rust uit. Het verleden was minder vredig, blijkt na een ferme klim naar de citadel. Namen lag strategisch en werd voortdurend belegerd. Van Coehoorn veroverde de stad voor Willem van Oranje en bouwde er een fort, dat van de aardbodem is verdwenen. Op het fundament verrees wel het grootste militaire bolwerk van België. „We danken de citadel aan Hollandse ingenieurs”, zegt Claude van Humbeeck, die toeristen door ondergrondse gangen leidt. Dikke deuren moesten dodelijke strijdgassen buiten houden. In een deel van de tunnels hangt echter een luchtje waar dames voor vallen.

Guy Delforge ontvangt hen met open armen in zijn hoofdkwartier, een gerestaureerde officiersmess, waar de ”Neus van Namen” zijn waren in geuren en kleuren heeft uitgestald. De parfumfabrikant leidt gasten desgewenst langs een klinische ruimte vol glazen potten en buisjes, een ”geurenorgel” waarop hij zijn creaties „componeert” en uiteindelijk naar de kazematten waar de parfums maandenlang liggen te rijpen.

Gent: „Nemo me impune lacesset” (Niemand zal me ongestraft tergen) bleek een dreigement van een tandeloze tijger. De spreuk siert de toegangspoort van de citadel. De gigantische vesting, die koning Willem I liet bouwen, viel tijdens de Belgische omwenteling zonder slag of stoot en ging daarna tegen de vlakte. Alleen de poort bleef staan. Wel werd het ”Je maintiendrai”-wapen vervangen door de Belgische leeuw.

Op het terrein bevindt zich nu een park. „Gent mag dan zijn uitgeroepen tot gezelligste stad, het heeft weinig groen”, zegt Luc Lekens, die het historische hart van Vlaanderen op zijn duimpje kent.

Tot rond 1550 was Gent groter dan Londen en Keulen. „Je mettrai Paris dans mon Gant” (Ik zou Parijs in mijn handschoen/Gent steken), zei Karel V van zijn geboortestad. Met de burgers had hij aardig wat te stellen. De keizer trad hard op, liet vijftig koppige heren in hun hemd, met een strop om de hals, hem om genade smeken, en schafte de machtige gilden af. Dat laatste droeg ertoe bij dat textielbaronnen in de achttiende eeuw hun gang konden gaan. Ze profiteerden ook van een geheime operatie van Lieven Bauwens. De Gentenaar smokkelde een spinmachine in losse onderdelen uit Engeland en zette de eerste mechanische katoenspinnerij van het vasteland op. Binnen de kortste keren klonk in voormalige kloosters het geklak en getak van de apparaten, die meedogenloos het werkritme van de arbeiders bepaalden. Lange werkdagen, lage lonen en gebrekkige leefomstandigheden waren een voedingsbodem voor het socialisme.

De kerk keek lang de andere kant op. Pierre de Geyter, wiens ouders in een textielfabriek zwoegden, zag echter hoe Gent, bedolven onder stof en roet, het Manchester van Europa werd. In de tuin van het MIAT (Museum voor Industriële Archeologie en Textiel) staat hij op een sokkel, want dankzij zijn muzikale gaven kreeg het strijdlied de ”Internationale” een melodie.

Het museum, ondergebracht in een bakstenen katoenfabriek, rafelt de technische, sociale en politieke kanten van de industriële revolutie uit. Om stil van te worden.

Wijnkelder & beeldenstorm Namen: Een stad van sabels, maar ook van wijwaterkwasten. Straatnamen in het centrum verwijzen naar karmelieten, minderbroeders en jezuïeten. De kloosterorden bouwden in het intieme centrum naar hartelust kerken, de ene nog fraaier dan de andere.

Die glorietijd is voorbij. Pelgrims op bedevaart naar Santiago de Compostella treffen op de stoep van de église Saint-Jacques een koperen Sint-Jacobsschelp aan, maar de deur zit potdicht. De kerk staat op instorten. In Rue de Collège proberen bouwlieden het voortbestaan van de église Saint-Loup te rekken. Biechtstoelen zijn voorlopig aan de kant geschoven, zodat zuilen van Belgisch marmer meer in het zicht komen. Na de renovatie zullen in de barokke tempel weer concerten klinken, want de akoestiek moet er formidabel zijn.

Aan het Plein Saint-Aubain ligt de laatste kathedraal die de Belgen bouwden. Hij rust op de fundamenten van een middeleeuwse kapel. Een kruis op de koepel met een dubbel dwarshout duidt erop dat zich binnen fragmenten van het echte kruis en de doornenkroon moeten bevinden. Flessengerammel verraadt dat het gebouw nog een andere functie heeft dan bewaarplaats voor relikwieën. Wijnhuis H. Grafé Lecocq kon het blijkbaar met de bisschop op een akkoordje gooien, want de bottelaar (”hofleverancier”) laat al jaren zijn voorraad in de kelder onder het koor rijpen.

Gent: Waar de Schelde en de Leie samenvloeien, stichtte Amanus, de ”apostel van Vlaanderen”, een kerk. Ganda, nu Gent, is alleszins godsdienstig; het aantal kerken tel je op twaalf handen. De oudste, de Sint-Baafskathedraal, wil niet over het hoofd worden gezien en dat lukt zelfs zonder de ”Aanbidding van het Lam Gods”. Menig toerist tast in de buidel om hét manifest van de Vlaamse primitieven te aanschouwen. Hubert Van Eyck begon in 1420 met schilderen, stierf zes jaar later, waarna zijn broer Jan het altaarstuk in 1432 voltooide. Een oplettende bezoeker zal op het lichaam van een der rechtvaardige rechters het hoofd van Leopold III ontdekken, de koning die in 1934 de troon besteeg. In dat jaar werd dit linkerpaneel ontvreemd, waarna Jozef Van der Veken opdracht kreeg het origineel te kopiëren. De schilder mocht zijn werk niet signeren, maar drukte toch een stempel op zijn arbeid. Het veelluik, nu achter kogelvrij glas, kwam overigens ongeschonden uit twee beeldenstormen, veilig verborgen in de toren. De „ghuyters ende rabauwen, die nauwelic eene cause an’t been en hadden, of eenen schoen anden voet, ende die geheel mesjant van leven ende van gheloove waren” lieten geen beeld, schilderij of tombe ongeschonden. „Het volk kwam niet zozeer in opstand vanwege het geloof, maar keerde zich vooral tegen de privileges en misbruiken van de geestelijken”, vertelt Luc Lekens, die de bestseller ”Gids voor Gent” schreef. „De kloosters waren rijk, de meeste burgers arm. Dat wakkerde antiklerikale gevoelens aan.”

In 1576 werd de Pacificatie van Gent -godsdienstvrede- getekend. Acht jaar was er de Gentse Calvinistische Republiek en preekte Petrus Datheen, de hervormer van de Nederlanden, er regelmatig. Van de ravage merk je nu niets meer, want de kathedraal werd de afgelopen eeuwen weer flink „opgesmukt.”

Pioniers & Het Moorken Namen: „Vergeleken met het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren zijn we een dwerg, maar onze bibliotheek is uniek in België.” Joseph Vandenberghe, conservator van het Musée Africain, haalt op de bovenverdieping van de vroegere Leopoldkazerne boek na boek uit de kast om zijn gelijk te tonen. De collectie bestaat uit 5000 objecten, variërend van trofeeën, foto’s en muziekinstrumenten tot een enorme collectie speren, schilden en klewangen van Albert Nepper. Het museum blikt aan de hand van deze memorabilia terug op de hardnekkige pogingen van koning Leopold II om de Kongo in handen te krijgen.

Zonder steun van de Belgische regering, maar met hulp van de Engelse ontdekkingsreiziger Stanley slaagde hij daar in. „Uit eigen zak financierde de vorst talloze expedities en stuurde hij wetenschappers op onderzoek uit. Het is onvoorstelbaar wat die presteerden, want wegen ontbraken.” De dood van Alexy Vrithoff, die op 24-jarige leeftijd door kannibalen werd opgepeuzeld, was voor andere pioniers aanleiding hun privé-collecties in dit museum onder te brengen. De Kongo werd in 1885 ’onafhankelijk’. Overheid en parlement gaven Leopold toestemming staatshoofd te worden, maar wilden geen enkele financiële verantwoordelijkheid dragen voor zijn koloniale avontuur. Gaandeweg raakte de Belgische staat toch betrokken bij het beleid. Een jaar voor Leopolds dood, in 1908, werd de Kongo een officiële Belgische kolonie. De nieuwe mogendheid besteedde tot de abrupte onafhankelijkheid in 1960 veel aandacht aan landbouwontwikkeling, gezondheidszorg en onderwijs. De handel in rubber, ivoor en palmolie bleek winstgevend, maar volgens Vandenberghe heeft het overzeese imperium België niet rijk gemaakt. „We hebben daar niet gegraaid, maar juist veel geïnvesteerd. Vriend en vijand beamen dat.”

Gent: Enorme balen katoen kwamen er uit de Kongo naar de fabrieken in Gent. Maar in 1884 bracht de ontdekkingsreiziger Lieven van de Velden een negerjongen mee. De 14-jarige Sakala mocht in Gent naar school, waar men zich erover verbaasde hoe snel hij zich „civiliseerde.”

De intelligente knaap had echter heimwee. Lieven bracht hem in 1887 terug naar zijn ouders en stierf kort daarna in de Kongo. De bond van gewezen onderofficieren van het Belgisch Leger besloot in het Citadelpark een monument op te richten voor zowel Lieven als zijn broer Jozef, beiden ”pioniers van het beschavingswerk in Kongo”.

Sakala bezingt nog altijd vanaf een hoge rotspartij de bevrijding van de Kongo en houdt een inheems muziekinstrument in de hand. ”Het Moorken” met het dubbelportret van de broers takelt echter steeds verder af. De schilden, landkaarten en boeken aan zijn voeten verdwenen al op mysterieuze wijze. Spirit Gent, zusterpartij van het Nederlandse D66, trok aan de bel om te rots te renoveren. De Vlaamse overheid gaf gehoor aan die oproep en neemt de helft van de herstelkosten voor haar rekening.

Slakken & waterzooi Namen: Op het plein pal naast de Handelsbeurs lijken twee heertjes stevig in debat. Jean le Grand goot het duo in brons en laat hen wandelen met een huisjesslak. Waarschijnlijk was een van de diertjes te snel, want het halsbandje is gebroken. Het voorval leidt tot een oeverloze discussie. De karikaturale pose houdt de Namenaar een spiegel voor. „We zijn beroemd om onze traagheid. Niet alleen in het lopen, maar ook in het spreken”, zegt Nicole Bourghelle. Ze prikt een ”petit gris”, een kleine wijngaardslak, aan haar vork en laat zich de mascotte van Namen goed smaken. De gids rekent ook foie gras (ganzenleverpaté) tot de culinaire specialiteiten van de stad. En niet te vergeten La Jamboise de Bister, een wat eigenaardig product voor Mosterdfabriek Bister. Het bedrijf stopt normaliter biomosterd, piccalilly, augurken en kappertjes op azijn in een potje, maar besloot acht jaar geleden ook mosterdzaadjes aan bier toe te voegen.

Voor dat pittige blonde brouwsel behoeven ze zich in 2005, in Wallonië het bruisende Jaar van het Bier, niet te schamen. Nog een aanrader: restaurant Au Trois Petits. Alain Dewulf rijgt een gekruid hammetje aan het spit, dat drie kwartier later boterzacht op een bord belandt. Ook deze Belgische cuisinier levert het bewijs dat je voor een goede keuken niet naar Frankrijk hoeft.

Gent: Evenals Namen telt Gent duizenden studenten. De jongelui vullen hun buik dagelijks niet met een veelgangendiner, maar kiezen budgetvriendelijker alternatieven, van een zak fritten -gebakken in ossenvet- tot een broodje falafel in een Marokkaans pittahuis.

Het centrum puilt uit van de spijshuizen die je van vroeg tot laat kunt beproeven. ”Sneukelen” (snoepen) kan op eigen houtje, maar er zijn ook gidsen die (op zaterdagen) een groep naar een charcuterie of een kaaswinkel leiden. Of langs de zaak van Jean Daskalides. De Griekse Gentenaar was behalve pralinemaker ook muzikant en gynaecoloog. Van die mix wist hij blijkbaar chocola te maken. Zo krijgen de deelnemers bij elke stop een verhaaltje opgedist en valt er iets te proeven. Dat is ook het geval in het Groot Vleeshuis, waar aan het eiken gebinte honderd gandahammen hangen te drogen. Hier stalden de beenhouwers vroeger vlees uit.

Het middeleeuwse monument biedt onderdak aan het Promotiecentrum voor Oost-Vlaamse Streekproducten. De Geraardsbergse mattentaart schijnt lekker te zijn. Een konijntje met gedroogde pruimen of paling in ’t groen leggen een knorrende maag waarschijnlijk effectiever het zwijgen op. Patrick Turtelboom beveelt zijn waterzooi, een kruising tussen soep en stoofpot, echter warm aan. Niet de variant met riviervis, maar die met kip. De eigenaar van de Graaf van Egmond heeft de geschiedenis van het pand grondig uitgeplozen. Zijn restaurant was eens de residentie van de roomse edelman die de repressie tegen ketters verfoeide. Alva vertrouwde hem blijkbaar niet en maakte hem letterlijk een kopje kleiner. Turtelboom heeft als voorgerecht kikkerbilletjes op de kaart staan, maar komt rap met huisgemaakte garnalenkroketjes aanzetten. Die lintworm op de gevel? „Vroeger was dat geen hinderlijke parasiet maar een monster dat kracht, macht en onoverwinnelijkheid verbeeldde.” Op naar de volgende gang!

Porno & psychiatrie Namen: „Dit is ons Centre Pompidou”, zegt Nicole Bourghelle, de gids. Verscholen achter de IJzerstraat ligt een plein waar het hedendaagse trompe-l’oeil ”La Fresque des Wallons” de lelijke gevel van het nieuwe stadhuis camoufleert. Kunstenaars hebben bedrieglijk nauwkeurig de muur voorzien van voorwerpen, specialiteiten en personen die de stad en de gelijknamige provincie faam bezorgden. Een groepje leerlingen fluistert. Een van hen vraagt de onderwijzer wat die naakte dame met het aangelijnde varken te betekenen heeft. In zijn uitleg verwijst hij naar Félicien Rops, eens felomstreden, maar na zijn dood de beroemdste inwoner van Namen. De kunstenaar haatte schijnheiligheid en nam geestelijken en de middenklasse zo op de hak dat men zijn werken wilde vernietigen. Erotiek was zijn favoriete thema, wat de tekenaar de bijnaam ”Monsieur Erops” opleverde. Sommigen bestempelen zijn werk niet als pornografie, maar noemen het een provocatie. Niettemin ademen zijn scabreuze prenten satanisme, wat een reden is om het aan hem gewijde museum links te laten liggen. Veelzeggend is ook de kreet die de man op het einde van zijn leven slaakte: „Mijn ziel zit ingesloten in mijn lichaam, als een hongerige tijger in een ijzeren kooi, en mijn helse passies brullen net als hij.” Dat zegt inderdaad genoeg.

Gent: Met een angstpeer werd gegil tijdens het folteren gesmoord. De houten prop is slechts een van de gruwelijke dwang- en foltertuigen die in het Gravensteen liggen uitgestald. De stokoude waterburcht biedt vanaf het dak een prachtig uitzicht over het Patershol, een wijk in de binnenstad waarvan het middeleeuwse stratenpatroon en de behuizing nagenoeg intact zijn gebleven.

In de schaduw ligt het Huis van Alijn, een museum dat uit de doeken doet hoe Gentenaren rond 1900 het alledaagse leven ervoeren. Aan de hand van soms vreemde voorwerpen. Zo werd met een doopspuit wijwater in de baarmoeder ingebracht. Voor het geval dat het kindje voor de geboorte zou overlijden… In Museum Dr. Guislain, op het terrein van een psychiatrische inrichting ver buiten het centrum, valt de mond eveneens van verbazing open. Joseph Guislain stond hier in de negentiende eeuw op de bres om het lot van krankzinnigen, onnozelen, zotten, bezetenen en gekken, ondergebracht in gevangenissen en middeleeuwse krochten, te verbeteren. De wijze waarop de eerste Belgische psychiater zijn baanbrekende ideeën gestalte gaf, wekt grote bewondering. De expositie prikt in ieder geval stereotiepen over waanzin door.

Informatie over Namen: Belgisch Verkeersbureau voor Wallonië en Brussel, Postbus 2324, 2002 CH Haarlem, 0900-2020107 (45 eurocent p/m), belgisch.verkeersbureau@wxs.nl, www.belgie-toerisme.net. Daar is ook de Bier 2005-brochure ”Bruisende routes in Wallonië en Brussel” verkrijgbaar.

Informatie over Gent: Toerisme Vlaanderen en Brussel, Koninginnegracht 86, 2514 AJ Den Haag, 070-4168111, verkeersbureau@toerisme-vlaanderen.nl, www.toerisme-vlaanderen.nl.

Beide verkeersbureaus bieden tevens informatie over interessante exposities (onder andere in Brussel) in het kader van 175 jaar België.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer