EU moet stokebrand Syrië niet paaien
Syrië is niet te vertrouwen. Het land heeft nauwe banden met Saddams aanhangers in Irak. Dat zou voor de Europese Unie reden moeten zijn om de banden met het land niet verder aan te halen, stellen drs. B. Belder
en drs. H. J. van Schothorst . Wie beloont nu slecht gedrag? Dat doe je niet in het dagelijkse leven. Even ongerijmd is dat in de internationale politiek. Toch handelt de EU zo met Syrië door het sluiten van een associatieovereenkomst. Want dat land intervenieert indirect in buurland Irak en heel direct in een ander buurland, Libanon. En passant fungeert Damascus als schuilplaats en uitvalbasis voor Palestijnse terreurorganisaties.
De Syrische president Bashar al-Assad speelt hoog spel. Zijn destabiliserend beleid in de regio roept steeds meer Amerikaans verzet op. Logisch genoeg ergert Washington zich nog het meest aan de perfide rol achter de schermen van Damascus in het Tweestromenland.
Naar het zich laat aanzien, voeren de VS derhalve momenteel de druk op Assad sterk op. Het moet uit zijn met de verderfelijke acties van Saddams handlangers vanaf Syrisch grondgebied. Zij financieren de terroristische strijd in Irak. Zij sluizen ook jihad-strijders de grens met Bagdad over. Kortom, de Amerikanen manen de Syrische autoriteiten tot optreden. Een officiële lijst van saddamisten die zij moeten arresteren of uitwijzen, is hun reeds overhandigd.
Ontkennen
Vanzelfsprekend ontkennen de Syrische gezagsdragers elke medeplichtigheid aan het meedogenloze machtsspel in buurland Irak. Zij weten zich van de prins geen kwaad. Toegegeven, op Syrische bankrekeningen staan wel saldi van het voormalige Saddam-regime. Echter geen 3 miljard dollar, maar slechts 300 miljoen.
Van uitgeweken prominente aanhangers van de Ba’at-partij zou daarentegen geen sprake zijn. Die pertinente ontkenning staat haaks op een tegengestelde berichtenstroom sinds voorjaar 2003. Desalniettemin repte de Syrische ambassadeur in Washington op 8 december tegenover de Washington Post van „een sinistere campagne om een vijandige sfeer te kweken tegen zijn land.”
De eurofractie ChristenUnie-SGP hecht meer geloof aan de informatie van een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de Iraakse overgangsregering. Hij liet ons (ook) al in het voorjaar 2003 goed onderbouwd weten dat Syrië willens en wetens alles in het werk stelde de wederopbouw van het Tweestromenland te verstoren. Vandaar Damascus’ samenwerking met de Saddamisten. Voor de EU, treurig genoeg, geen reden om een associatieovereenkomst met Syrië te weigeren.
Even ongerijmd is deze laakbare opstelling van Brussel tegenover Damascus in het licht van resolutie 1559 van de VN-Veiligheidsraad (september 2004). Deze resolutie roept Syrië op zijn troepenmacht uit buurland Libanon terug te trekken. Daarnaast moeten de Libanese autoriteiten overgaan tot de ontwapening van de milities van de islamitische terreurorganisatie Hezbollah. Die laatste opereren in het zuiden van het ”land van de cederbomen”. Zij vormen een al dreigender gevaar voor Israël. De militaire modernisering van de Hezbollah is het gezamenlijke werk van Syrië en de Islamitische Republiek Iran.
Wrevel
De inhoud van resolutie 1559 komt grosso modo overeen met de bezwaren van de eurofractie in de voorbije mandaatsperiode van het EP tegen het aangaan van een associatieakkoord met Libanon. Brussel én Den Haag bleken toentertijd Oost-Indisch doof. Sterker nog, gezamenlijk dolen zij verder in het Arabische labyrinth. Nu mag het Europees Parlement zich volgend jaar over een associatieovereenkomst met de bezetter van Libanon, Syrië, buigen.
Syrië, bezetter van Libanon? Is dat niet te kras uitgedrukt? Wat te denken van de aanwezigheid van naar schatting 40.000 Syrische soldaten en geheime agenten op Libanees grondgebied?
En wat te denken van de jongste ingreep van Assad in de Libanense regeringszaken? In oktober ontbood de Syrische president de toenmalige Libanese premier Rafiq Hariri alsmede de voorzitter van het Libanese parlement, Nabih Berri, naar Damascus. Tijdens die korte audiëntie van welgeteld twaalf minuten ’suggereerde’ Bashar al-Assad zijn Libanese gasten de grondwet te amenderen om de ambtstermijn van ’zijn’ man in Beiroet, president Emil Lahoud, met drie jaar te verlengen. Binnen een etmaal werd deze Syrische ’suggestie’ opgevolgd. Min of meer gelijktijdig maakte premier Hariri ijlings plaats voor een andere vertrouweling van Assad, Omar Karimi.
Saillant detail is dat deze onbeschaamde Syrische interventie in de Libanese staatszaken inmiddels ook de openlijke wrevel heeft opgewekt van de Franse (!) en Britse diplomatie ter plaatse. Daarenboven vormt VN-resolutie 1559 in feite een transatlantisch novum. Zij is namelijk door Amerikanen en Fransen gezamenlijk ingediend!
Kritiek
Intussen neemt de binnenlandse kritiek in Libanon op de Syrische politieke en militaire inmenging algemeen toe. Een sjiitische schriftgeleerde formuleerde die groeiende tegenzin welsprekend: „Zij die luid roepen om het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking, zouden ook een paar woorden moeten wijden aan het recht van de Libanezen hun eigen huis te bestieren.”
Om de anti-Syrische gevoelens in Libanon te neutraliseren, liet Assad zijn Libanese stromannen begin december een ’spontane’ pro-Syrische ”mars van één miljoen” in Beiroet organiseren. Assads aanhangers zouden massaal resolutie 1559 moeten afwijzen onder de kreet ”Dood aan Amerika!”. Welnu, de opkomst viel reuze tegen. Ondanks de presentie van honderden per bus aangevoerde Syrische geheime agenten. Op het nippertje verhoogde de Hezbollah (op verzoek van Teheran) het aantal demonstranten van 3000 naar 22.000.
Deze groteske Libanese populariteitstest voor Bashar al-Assad ontlokte de Libanese Druzenleider Walid Jumblatt een snedig commentaar: „Wij hebben de herleving van Enver Hoxha’s Albanië in Libanon gezien. Wij waren zojuist getuige van onze eerste mars van de massa’s zonder de massa’s.”
In associatieakkoorden zijn expliciet antiterrorisme-, non-proliferatie- en mensenrechtenclausules opgenomen. Diverse landen in deze regio nemen daar openlijk een loopje mee. De EU devalueert zichzelf tot onbetrouwbare vredesmakelaar in het Midden-Oosten en tot een dubbelhartige instelling aan het thuisfront door associatieakkoorden te sluiten met landen als Syrië en zijn Libanese satelliet. Dát blijft onze boodschap in het EP, ook in 2005!
De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement en beleidsmedewerker buitenlandse zaken voor de eurofractie ChristenUnie-SGP.