IJsselmuidenaren rijden brandweerwagens naar Oekraïne
Een konvooi met brandweerwagens is dinsdagmiddag aangekomen in het Oekraïense Oezjhorod. „De Oekraïense grenswacht begon te glimmen toen we vertelden wat we kwamen doen.” De voertuigen waren maandagnacht vertrokken vanuit IJsselmuiden.
Dat meldt Simon Doorn, een van de chauffeurs, dinsdagavond. De overdracht van de voertuigen is volgens hem goed verlopen. „We werden opgewacht door het lokale brandweerteam. Een van de Oekraïeners en iemand uit ons team hield een korte toespraak. Zij spraken hun waardering uit over onze inzet, wij maakten duidelijk dat we dit hebben gedaan om een land in nood te helpen.”
Van tevoren wist het team nog niet of ze de brandweerauto’s in Oekraïne zou brengen. „We zeiden van tevoren dat we het alleen zouden doen als het verantwoord was. Dat bleek het geval. Tijdens ons verblijf ging twee keer het luchtalarm af, maar verder hebben we weinig van de oorlog gemerkt.” Vanaf de grens met Hongarije was het nog ruim een halfuur rijden naar Oezjhorod, zegt Doorn.
De ontvangers van de auto’s reageerden volgens de brandweerman uit IJsselmuiden dankbaar. „Ik zag waardering voor onze actie. Mensen liepen trots rond in uniformen die we eerder naar Oekraïne hadden gestuurd.”
De noodzaak dat er materiaal en voertuigen naar het land in oorlog gingen, was en is volgens Doorn groot. „In de strijd zijn al tientallen brandweerlieden omgekomen en honderden wagens vernietigd. We kregen filmpjes dat mensen met gevaar voor eigen leven probeerden een brand te blussen.”
Onderweg gingen de mannen van het konvooi langs bij verschillende brandweerteams. Hun hulp raakte Doorn. „Maandagavond hadden we contact met de brandweer in het Hongaarse Bábolna, dichtbij Boedapest. Met de beperkte middelen die deze mensen hadden, regelden ze alles voor ons wat nodig was, zoals eten en vervoer naar onze slaapplekken. Ze cijferden zich volledig weg.”
Het initiatief van het konvooi ging uit van de stichting IJhoe: IJsselmuiden helpt Oekraïne. „Er zijn al jaren banden met een kerkelijke gemeente in Dertsen, in het westen van Oekraïne. De brandweercommandant daar is ook predikant. Hij regelt dat materiaal en auto’s goed terechtkomen. De wagens die wij hebben afgeleverd, gaan naar Kiev. Daar zijn ze momenteel het hardst nodig.”
Glimmen
Het konvooi bestond uit vijf oude, opgeknapte tankautospuiten met bijbehorende materialen, een ladderwagen en een personenbus met motorspuitaanhanger. Vier van de vijf tankautospuiten legden de tocht zelf af. De andere auto’s werden vervoerd op een aanhanger achter een vrachtwagen.
De reis verliep volgens Doorn voorspoedig. „We hadden niet durven dromen dat het zo goed zou gaan. Dinsdagmiddag rond halfeen waren we bij de grens met Oekraïne. Daar moesten we bijna drie uur wachten tot we door allerlei controles heen waren. De Hongaren waren niet zo snel, maar toen we de Oekraïense grenswacht vertelden wat we kwamen doen, begonnen ze te glimmen. Om tien uur ’s avonds waren we terug bij een Hongaarse brandweerpost waar we de reis hebben afgesloten met een maaltijd.”
Doorn en zijn reisgenoten keren deze woensdag naar Nederland terug. Een aantal van hen rijdt de diepladers terug waar een deel brandweerauto’s op zijn vervoerd. De rest van de groep neemt het vliegtuig.
Doorn deed mee met de tocht omdat zijn „hulpverlenershart ging kloppen” na berichten die hij kreeg over de staat van de brandweer in Oekraïne. „Een team daar heeft zes bluspakken voor zestien mensen. Ter vergelijking: ik heb er twee voor mijzelf. Het verschil tussen wat wij hebben en hoe zij in de oorlog strijden, raakt mij.” De IJsselmuidenaar vond het „fantastisch” om mee te rijden. „De reis heeft mij geleerd dat ik meer mag waarderen wat ik heb. Het is goed om stil te staan bij hoe goed ik het heb ten opzichte van mensen die niet eens zo heel ver van mij vandaan wonen.”