Dat zegt een stuurgroep onder voorzitterschap van mevrouw Leemhuis-Stout, die dinsdagmorgen een evaluatie naar buiten bracht van de gemeentelijke dualisering. Vanaf 7 maart 2002 zijn gemeentebesturen heel anders gaan werken dan voorheen. Wethouders zijn niet meer tegelijkertijd raadslid en de verantwoordelijkheden van raad en college zijn sterker gescheiden. De bedoeling was de levendigheid van het lokale bestuur en de betrokkenheid van de burger daarbij te vergroten.

Van die doelstelling is nog bar weinig terechtgekomen, stelt Leemhuis. „Ik ben er eerlijk gezegd erg van geschrokken. Ik trof bijna overal een tobberige sfeer aan. De nieuwe verhoudingen tussen raad en college zijn nog onvoldoende beproefd en uitgekristalliseerd. Bovendien voelt niemand zich verantwoordelijk voor het eindproces, niemand voelt zich probleemeigenaar.”

De verwarring die in veel gemeenten heerst, kan niet zomaar worden toegeschreven aan kinderziekten, stelt de stuurgroep. „Het heeft ook de maken met de wijze waarop de overheid de nieuwe verhoudingen heeft ingevoerd.”

Als minister De Graaf niet snel met nieuwe impulsen komt, dreigt de hele operatie jammerlijk te mislukken, meent Leemhuis. De stuurgroep wil dat er een einde komt aan de dubbelrol van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad en als voorzitter van het college. Ook moet de wetgeving over de bevoegdheidsverdeling tussen raad en college snel worden afgerond. Ten slotte moeten raadsleden de verleiding weerstaan zich met details bezig te houden -„desnoods moeten ze maar op cursus”- en moet de burgemeester door Den Haag worden aangesproken op de voortgang van de dualisering in zijn gemeente.