Vertrouwen ondanks klimaatverandering
„Ik ben kwaad op de rivier, maar ik kan er niet tegen vechten. We zijn afhankelijk van God. Als Hij wil, zullen we leven en krijgen mijn kinderen een toekomst.”Een Indiase oma vertelt haar dramatische relaas op de VN-wereldklimaatconferentie in Buenos Aires. Deze week zijn daar delegaties uit ongeveer 190 landen bij elkaar om maatregelen te nemen in de strijd tegen dreigende klimaatverandering.
Voor de Indiase oma is het geen vraag of in haar omgeving het klimaat verandert. Haar dorp ligt aan een rivier die, anders dan vroeger, meerdere keren per jaar overstroomt. Ze is de strijd tegen het water zat.
Wereldwijd is er met het klimaat wat aan de hand. In Buenos Aires is dat makkelijk te registreren; daar komen dezer dagen uit tientallen landen verhalen los. Een moeder van vijf kinderen, afkomstig van Kabara, een van de Fiji-eilanden, ziet haar woongebied kleiner worden omdat de kust afbrokkelt door meer en heviger stormen dan voorheen. En ook de droge tijden duren langer dan vroeger. „Mijn gezin is belangrijk voor me en met al onze problemen kunnen we alleen op God vertrouwen”, zegt ook zij.
Toch doet ze ook een beroep op de wereldgemeenschap. De rijke industrielanden moeten volgens haar de uitstoot van broeikasgassen beperken.
Dat is precies waarvoor de kleine 200 delegaties deze week in Buenos Aires bij elkaar zijn. Mooier aansporing van een liefhebbender vrouw en moeder kunnen ze nauwelijks krijgen.
De noodkreet van bepaald geen dwaze moeders is zeer op zijn plaats. Over het feit dat het wereldklimaat verandert, bestaat inmiddels wetenschappelijk weinig onduidelijkheid. Er is veel aan de hand.
Ook is zeker dat de uitstoot van onder meer broeikasgassen daar in belangrijke mate toe bijdraagt.
Vervolgens staat het buiten kijf dat rijke industrielanden voor die uitstoot zorgen, en niet de miljoenen bewoners van bijvoorbeeld kleine eilandstaten in de Stille Oceaan die de zeespiegel nu al zien stijgen en daarmee ook hun huis en haard bedreigd weten.
Delegaties op de VN-klimaattop hebben daarom deze week een niet geringe verantwoordelijkheid. Op hen rust de taak om krachtige maatregelen in de strijd tegen klimaatverandering overeen te komen.
Precies op dat punt is het tijdens vrijwel alle vorige klimaatconferenties bijzonder moeilijk gebleken om tot concrete afspraken te komen.
Het historische akkoord van Kyoto bood in 1997 hoop. Ook toen waren meer dan 180 staten bij elkaar en ze spraken af dat de grote industrielanden de uitstoot van broeikasgassen over de periode 1990-2012 met ruim 5 procent zouden beperken. Bij die afspraak is het echter tot op heden gebleven. Werkelijke maatregelen zijn nauwelijks getroffen en veel landen zullen deze Kyoto-doelstelling dan ook niet halen.
Het is nog erger. De grootste producent van broeikasgassen, de Verenigde Staten, laat het al jaren afweten. President Bush zei in 2001 dat zijn land -in tegenstelling tot in 1997 gedane beloften- zich niet gehouden weet aan in Kyoto gemaakte afspraken.
Lichtpuntje is weliswaar dat Rusland, tegen de verwachtingen in, onlangs het verdrag van Kyoto ratificeerde. Toch vinden vriend en vijand dat het protocol van Kyoto ook Amerika als grootste broeikasgasproducent binnen boord moet hebben.
Deze week zullen onderhandelaars hun uiterste best doen om de Amerikanen in elk geval voor de periode na 2012 toch weer over te halen tot besprekingen. Vorige week heeft de VS-delegatieleider nog gezegd tot 2012 geen enkele verplichting op zich te willen nemen.
Het is maar goed dat de oma uit India en de moeder uit Kabara niet op prinsen of presidenten vertrouwen.