Philips verliest meer dan een tiende van beurswaarde
Philips was maandag de grote verliezer op de beurs in Amsterdam. Het zorgtechnologiebedrijf raakte meer dan een tiende van zijn beurswaarde kwijt. Beleggers schrokken ervan dat Philips 165 miljoen euro extra opzijzet voor de kwestie rond slaapapneu-apparaten. Alles bij elkaar heeft Philips nu al bijna 900 miljoen euro gereserveerd voor de hersteloperatie.
De beademingsapparaten bevatten een isolatieschuim dat kan verbrokkelen en daardoor gevaarlijk kan zijn voor gebruikers. Daarnaast kan het isolatiemateriaal, als het in aanraking komt met bepaalde schoonmaakmiddelen, een giftige stof afgeven. Afgezien van de terugroepactie had Philips het lastig vanwege toenemende leveringsproblemen. Die werden de afgelopen tijd verergerd door de corona-uitbraken in Chinese steden.
Het aandeel Philips eindigde ruim 11 procent in de min. Mede daardoor zakte de AEX-index 2,5 procent lager op 699,17 punten. De laatste keer dat de graadmeter onder de 700 punten stond was op 18 maart.
De stemming op de Europese aandelenmarkten was over de gehele linie negatief. De vrees voor hogere rentes en de lockdowns in China waar het coronavirus stevig rondwaart, zorgden daarbij voor verkoopdruk. De MidKap in Amsterdam verloor 2,2 procent tot 1037,72 punten. De beurzen in Londen, Parijs en Frankfurt zakten verder tot zo’n 2 procent.
Ook staalconcern ArcelorMittal (min 8,8 procent) ging hard onderuit bij de hoofdfondsen aan het Damrak. Dit komt door zorgen dat de vertraging van de wereldwijde economie de vraag naar staal zal treffen. In de MidKap stonden roestvrijstaalmaker Aperam en metalengroep AMG onderaan met minnen tot bijna 6 procent.
Verder leverden onder meer verzekeraars behoorlijk aan beurswaarde in. De koers van Aegon zakte bijvoorbeeld 6 procent. Chipbedrijven als ASMI en ASML verloren elk ruim 4 procent. Maar er waren ook bedrijven waarvan de koers wel omhoog ging. Levensmiddelenconcern Unilever was koploper met een plus van 1,7 procent.
De olieprijzen gingen verder omlaag door de vrees dat de vraag naar olie zal afnemen wegens de coronalockdowns in China. Dat land is de grootste importeur van olie ter wereld. Een vat Amerikaanse olie kostte ruim 6 procent minder op 95,54 dollar. Brentolie werd ook ruim 6 procent goedkoper op 99,73 dollar per vat. Vorige week zakten de olieprijzen al bijna 5 procent. Door de lagere olieprijzen was olie- en gasconcern Shell ook minder in trek bij beleggers. Het aandeel ging bijna 6 procent omlaag.
De euro was aan het eind van de handelsdag 1,0708 dollar waard, tegen 1,0785 dollar op vrijdag.