Verslagen vrouwen
Mattheüs 28:1b
„(…) kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien.”
De vrouwen zijn gekomen om het graf te bezien, of zij er toegang en ingang mochten hebben. Ziedaar dan, waarom er hier voornamelijk slechts twee genoemd worden. Mattheüs voegt erbij dat de engel hen verschenen is, hoewel er nochtans twee waren. Maar omdat de ene het woord voerde, wordt hij alleen genoemd.
Terwijl de vrouwen zo gaan, ontmoeten zij de Heere Jezus, Die hen tot Zijn jongeren zendt, opdat zij zich allen in Galilea vergaderden. Hij wil hen aldaar Zijn verrijzenis bewijzen, vooral omdat de stad Jeruzalem door hun boosheid zich van zodanig getuigenis beroofd had. Het is waar dat zij daarna niettemin de oorsprong van het leven is geweest, omdat uit haar de wet en het woord Gods voortgekomen is. Toch heeft onze Heere Jezus Christus Zichzelf aan Zijn jongeren in deze stad niet willen vertonen, omdat de boosheid daar nog zo vers was. Bovendien heeft Hij Zich naar hun grofheid willen voegen, want zij waren door verslagenheid nog geheel overwonnen, zodat het aanzien hen nog niet gebaat zou hebben als Hij hen niet apart genomen en zich zo betoond had dat zij er geheel van konden verzekerd zijn.
Ook zien wij dat deze vrouwen onze Heere Jezus Christus, als hun Meester, hoewel zij door Zijn dood beroerd waren, behoorlijke eerbied bewezen hebben, waaruit wij wel kunnen afmeten dat het Woord Gods nog in hun hart geworteld was.
Johannes Calvijn, predikant te Genève
(”Het gepredikte Woord”, 1965)