Begin 2022 derde minder huizen verkocht, prijzen 20 procent hoger
De krapte op de woningmarkt blijft duidelijk merkbaar. Het aantal koopwoningen dat in de eerste maanden van dit jaar van eigenaar wisselde, lag ruim een derde (34,1 procent) lager dan een jaar eerder. Daarbij stegen de prijzen in doorsnee met een vijfde.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster werden er in het eerste kwartaal van dit jaar 43.923 woningen verkocht. Dat was het laagste aantal in zes jaar tijd. De gemiddelde woning kostte in januari, februari en maart ruim een vijfde meer dan een jaar eerder. Daarmee is sprake van de grootste stijging sinds het begin van de metingen. In maart was de prijsstijging op jaarbasis 19,5 procent. In de loop van de meetperiode nam de prijsstijging wat af.
Het aantal verkochte woningen daalde in vergelijking met het slotkwartaal van 2021 met krap 17 procent. In alle provincies in Nederland lag het aantal transacties lager op zowel jaar- als kwartaalbasis. In Utrecht was de daling op jaarbasis het grootst met bijna 39 procent minder verkochte woningen. In Flevoland was dit het minst groot, al daalde het aantal transacties hier nog altijd met bijna een kwart.
Daar tegenover stegen de prijzen in Flevoland met 25 procent weer het hardst. Limburg sloot hier de rij. In de zuidelijke provincie was een huis in doorsnee 17 procent meer waard dan een jaar eerder.
In Amsterdam daalde het aantal transacties met 42,5 procent. Ook Utrecht en Rotterdam zaten met een daling van de koopovereenkomsten van respectievelijk 37,6 en 34,4 procent boven het gemiddelde. In Den Haag was de daling met ruim een vijfde lager dan gemiddeld.
Van de grote steden liepen prijzen in Utrecht het hardst op. Voor een woning in de Domstad moest in doorsnee 21,3 procent meer worden betaald. In Rotterdam, Den Haag en Amsterdam stegen de prijzen met circa 19 procent.
Qua woningtypen was de daling van de transacties het minst te merken bij appartementen. Daar was sprake van een min van 16 procent. Het aantal tussenwoningen, vrijstaande huizen en twee-onder-een-kapwoningen dat van eigenaar wisselde daalde tussen de 36 en 40 procent.